Nieuwsbericht over de afscheidsbrief van Calderwood

Omgekomen vliegenier Lenny Calderwood schreef laatste brief naar huis

Na afloop van de 4 mei herdenking 2024 overhandigde Arie J.Koortens mij waardevolle documenten over een van de omgekomen zeven vliegeniers die begraven liggen op de begraafplaats in Nieuwolda, de Australiër Lenny Calderwood.

 

Door Cees Stolk, 25 juli 2024

Koortens, werkzaam in Singapore, maar toen verblijvend in zijn geboortedorp Schoorl, had via een collega, die weer familie was van Calderwood, die documenten in handen gekregen. Heel ontroerend was een kopie van de afscheidsbrief die de jonge Australiër naar huis schreef voordat hij op missie ging naar Nazi-Duitsland. Hieronder een uittreksel van deze documenten.

"To all my loved ones"

"Als ik moet sterven, spijt het me jullie niet weer te zien."

Zo begint Leonard John (Lenny) Calderwood op 13 augustus 1943 ’somewhere in England’ zijn afscheidsbrief naar huis, gericht aan zijn ouders Teresa en Clarrie in Opal St. Emerald in Queensland (Australië).

Len voor intimi treedt op 16 juli 1942 in dienst bij de RAAF (Royal Australian Air Force) en is dan 19 jaar oud. Hij is geboren op 19 november 1923 en ondergaat een intensieve training in Australië voordat hij op 25 mei 1943 scheep gaat naar het Verenigd Koninkrijk om deel te nemen aan de gevechten tegen de nazi’s. 

In een van zijn brieven schept hij tegen zijn tante op over zijn capriolen in de lucht zoals acrobatische salto’s. Dat gaat hem goed af, verzekert hij tante Eileen.

Na zijn opleiding tot vliegenier bezoekt hij zijn jongere broer Maurie die werkt bij de spoorwegen. Maurie (15 jaar dan)  is erg trots op zijn oudere broer als hij hem in uniform ziet. Hij wuift hem ook uit op het station van Rockhampton als hij een ’wereldreis’ gaat maken.

Leonard John (Lenny) Calderwood in zijn Australische RAAF-uniform.

Len wordt nagenoeg direct bij aankomst in het Verenigd Koninkrijk ingezet als boordwerktuigkundige bij vluchten naar Duitsland. In een brief aan zijn oom Jim Calderwood rept hij dat hij Berlijn (‘a hard target’) bombardeert maar dat zijn Lancaster door luchtafweergeschut geraakt wordt. Gehavend keert de bommenwerper terug op de basis in Engeland.

In de nacht van 22 op 23 april 1944 gaat het echter mis als de Lancaster L892, deel uitmakend van de Engelse RAF 463 squadron, op terugtocht van het Ruhrgebied in Duitsland bij Nieuwolda crasht.  Het toestel stort om 01.30 uur neer op het land van landbouwer Van Dockum (pal achter nu boerderij Hoofdstraat 120). Het is onduidelijk of Duits afweergeschut bij Fiemel het vliegtuig uit de lucht haalt of dat de Lancaster gewoon motorpech heeft en neerstort. De bommenwerper boort met de kop een enorm gat in de grond van drie meter diep en 8 meter in omtrek. Bij de crash komen zeven vliegeniers om het leven, drie Australiërs en vier Engelsen. Alle zeven, zo wil het officiële verhaal, zijn op slag dood en liggen begraven op het kerkhof van Nieuwolda.  Althans, dat is de gangbare versie. Later blijkt dat in het toestel ook nog een achtste militair heeft gezeten die de plaatselijke huisarts Gerrit Gerritsma weet te redden uit de vlammenzee. Normaliter telt een Lancaster zeven bemanningsleden, maar soms zit achterin een achtste man, meestal een radiotelegrafist die Duits verstaat. Dat is handig om de Duitse berichten te kunnen vertalen.

Gerritsma brengt de geredde man, vermomd als oud vrouwtje naar het academisch ziekenhuis in Groningen waar hij opknapt en daarna spoorloos verdwijnt. Waarheen? Huisarts Gerritsma doet nog een poging om naam en adres van de vlieger te achterhalen maar zijn zoektocht strandt. Helaas, vinden de kinderen Gerritsma (lees dit verhaal hier).

Het graf van de inzittenden van het neergestorte vliegtuig
Het gezamenlijk graf van de zeven vliegeniers op de begraafplaats van Nieuwolda. Op het stenen muurtje is de foto van Lenny Calderwood bevestigd.

De Duitsers staan toe dat de stoffelijke resten van de bemanning op het kerkhof van Nieuwolda worden begraven. 

Na de crash krijgt de familie Calderwood in Australië op 27 april 1944 een telegram dat hun zoon vermist wordt bij terugkeer naar de basis. Op 17 februari 1945 schrijft de RAAF onomwonden dat alle hoop om Calderwood op te sporen is vervlogen. In diezelfde brief maakt de RAAF gewag van het feit dat van de bemanning twee lichamen zijn geborgen, die van navigator Hubert Thomas Petts en sergeant Harry Steels. Len’s vader vraagt of de RAAF de plaats kan geven waar de lichamen zijn geborgen en of er een spoor van hun Lancaster is gevonden. 

In december 1945 schrijft de burgemeester van Nieuwolda, Gerhard Hindrikus Post Cleveringa, aan de familie dat de stoffelijke resten die in en rond het wrak zijn gevonden gezamenlijk zijn begraven op de begraafplaats. In november 1951 brengen Agatha en John Coppe, een Nederlandse collega van Lenny’s broer Maurie, een bezoek aan Nieuwolda. Aan de ouders van Calderwood berichten zij dat het graf er goed verzorgd uitziet. Maurie zelf komt in 1960 naar Nieuwolda en ontmoet dan de familie Van Dockum op wiens land de Lancaster neerstortte.

’Stem uit het graf’

De laatste brief naar huis van Len Calderwood toont zijn onverschrokkenheid. Hij is niet bang, weet wat hem te wachten kan staan. Het is gebruikelijk dat vliegeniers voordat zij beginnen aan een gevaarlijke missie een afscheidsbrief naar huis sturen. Voor het geval hun toestel wordt neergehaald. De laatste brief van Lenny Calderwood aan zijn ouders is bewaard gebleven.

“This letter to be posted only in the event of my death.”

De afscheidsbrief van Lenny Calderwood
De afscheidsbrief die Lenny Calderwood naar huis schreef.

Op 13 augustus 1943 overhandigt hij dit epistel aan drie instanties, het Leger des Heils, de YMCA (christelijke jeugdorganisatie) en  het Australian Comfort Fund. Hij verzoekt de drie instanties: “This letter to be posted only in the event of my death.”Voor het geval hij het leven laat bij een missie moeten zij de brief op de post doen naar zijn ouders in Australië.

Hij valt meteen met de deur in huis als zijn eerste zin luidt: “Als er iets met me gebeurt zal deze brief naar jullie worden gepost. Het is een soort stem uit het graf, daar wil ik niet melodramatisch over doen. Ik besef volledig het risico dat ik draag. Ik aanvaard dat met open ogen en als ik moet sterven dan spijt het me dat ik jullie nooit meer zal zien. Echter, wat moet gebeuren, moet gebeuren en niets kan mijn besluit terugdraaien.”

Lenny schrijft over de alledaagsheid van zijn jonge leven en  haalt een herinnering op aan hem en zijn jongere broer Maurie die geen zoethout lust.

En hij denkt terug aan de jacht van zijn vader om een konijn te vangen. Maar daarna zijn zijn woorden ernstig van toon. “Het klinkt misschien fanatiek maar ik realiseer me dat ik voor de goede zaak vecht. De zaak van goed tegen slecht en ik wil mijn leven daarvoor geven als we maar overwinnen. Ik ben niet dapper maar diep in mij weet ik dat ik niet bang hoef te zijn als mijn tijd is gekomen. Het zal waarschijnlijk snel voorbij zijn voordat ik er erg in heb.”

“Mam, ik ben geen brave Hendrik geweest…”

Lenny en zijn jongere broer Maurie (links).

Hij excuseert zich bij zijn moeder: “Mam, ik ben geen brave Hendrik geweest, niet het toonbeeld van de oppassende zoon maar ik heb verleidingen weerstaan en heb een leven geleid zoals al mijn kameraden en heb geprobeerd om mijn leven zin te geven.”

“Ik weet dat jullie je bedroefd zullen voelen maar ik verzoek jullie om je tranen te drogen. Ik heb kameraden zien sterven, goeie kameraden die hun leven gaven, die hun kans grepen maar verloren. Dus treur niet om mij, dat doet me geen goed. Bid voor mijn ziel en sla een heilig kruisje in de kerk ter herinnering aan mij. Meer vraag ik niet. En ik weet zeker dat jullie mijn wens zullen opvolgen.”

Hij eindigt zijn brief met een afscheidsgroet: 

“All I can say in finishing is goodbye to you all and I will be watching over you.”

Len

De eremedailles die de familie koestert met de foto van Lenny Calderwood.