'Dorp in oorlogstijd' roept veel reacties op.

Door Cees Stolk, juni 2022.

Het onlangs uitgebrachte boek ‘Dorp in oorlogstijd‘ roept van alle kanten veel reacties op. Niet alleen uit Nieuwolda zelf maar ver daarbuiten. 

Zo nam Piet Hein Gerritsma uit Doetinchem contact op en vertelde over zijn vader, huisarts Gerrit Gerritsma die van 1934 tot 1944 praktijk had. 

Zijn oudere zus Greetje uit Utrecht wist zich een tot nu toe onbekend aspect te herinneren over de crash van een Britse bommenwerper op het land van Van Dockum. Algemeen werd aangenomen dat alle zeven vliegers bij die ramp omkwamen. Maar zij wist met zekerheid te melden dat haar vader een achtste vlieger heeft gered en in veiligheid gebracht. Lees het bijzondere verhaal van de kinderen Gerritsma. 

Huisarts Gerritsma redde vliegenier uit gecrashte bommenwerper

Even is ze terug in de tijd. Zonder enige hapering komt de herinnering bovendrijven. Als een ware oorlogsverslaggeefster vertelt ze beeldend wat ze die nacht hoorde en vooral wat ze zag. Die nacht van 22 op 23 april 1944 staat op haar netvlies gebrand. 

Greetje Bredée-Gerritsma (1935) is dan amper 9 jaar maar wat er ’s nachts om half twee gebeurde, is niet uit te wissen. “De afspraak bij ons thuis was dat als er vliegtuigen overkwamen, wij dekking zochten in de kelder. Dat gebeurde ook die nacht. Maar toen het stil werd, gingen we weer naar bed. Opeens hoorden mijn broertje en ik een vliegtuig in de verte. Ik riep: mama, mama, een vliegtuig. Kom maar in bed, riep ze naar ons. Ik was in paniek, brullende motoren boven ons huis, ik weet nog dat ik dacht: nu ga ik dood. Ineens was de slaapkamer fel verlicht. Alles kon je zien. En toen was het stil en werd het licht fel rood-oranje. We lagen nog verstijfd van schrik in bed toen mijn vader ineens aangekleed aan het voeteneind stond. Hoe is het hier, vroeg ie nog? En meteen erachter aan: ik ga erheen.”

Hier stopt haar actieve herinnering als kind. Wat ze daarna weet, vertelde haar moeder later toen ze de jaren des onderscheids bereikte, een jaar of 15, 16 oud. Haar vader, huisarts Gerrit Gerritsma te Nieuwolda, zit in het verzet en slaapt uit voorzorg elders, bij de buren, bij Ymkje van der Wal en haar moeder. Gerritsma is met nog iemand uit het dorp snel op de plek des onheils en ziet een brandend wrak. 

Engelse bommenwerper stort neer in Nieuwolda

Op weg naar het Ruhrgebied voor een bombardement stort een Engelse Lancaster bommenwerper om 01.30 uur neer op het land van landbouwer Van Dockum (pal achter nu boerderij Hoofdstraat 120). Het is onduidelijk of Duits afweergeschut bij Fiemel het vliegtuig uit de lucht haalt of dat de Lancaster gewoon motorpech heeft. Het toestel boort met de kop een gat in de grond van drie meter diep met een middellijn van 8 meter.

Bij de crash komen zeven vliegeniers om het leven, drie Australiërs en vier Engelsen. Alle zeven, zo wil het officiële verhaal, zijn op slag dood en liggen begraven op het kerkhof van Nieuwolda. Jonge mannen nog. Hun namen:

  • James Lane Harden (UK), leeftijd onbekend. Bommenrichter.
  • Donald James McDonald (Aus), 20 jaar. Staartschutter.
  • Charles Copley Schomberg (Aus), 22 jaar. Piloot.
  • Harry Steels (UK), 24 jaar. Boordwerktuigkundige.
  • Leonard John Calderwood (Aus), 20 jaar. Rugkoepelschutter.
  • Wilfred Sydney Miller (UK). Radiotelegrafist.
  • Hubert Thomas Petts (UK), leeftijd onbekend. Navigator.

Zeven mannen, jong nog, zo staat officieel in het Verliesregister 1939-1945 (p.109):

‘In de nacht van 22 op 23 april 1944 vlogen 238 Lancasters, voornamelijk van 5 Group, naar Braunschweig terwijl nog eens 577 bommenwerpers Düsseldorf als doel hadden. Vanaf Waddington vertrokken twintig Lancasters van 463 (Royal Australian Air Force) Squadron. Om 22.50 uur startte Lancaster LL892, gevlogen door P/O Charles C. Schomberg, met een luchtdrukbom van 2.000 lb en 12 clusterbommen, elk gevuld met 14 brandbommen van 30 lb. aan boord. Door nog onbekende oorzaak stortte het toestel enkele uren later neer in het Oldambt (T3617).

Aangezien Duitse nachtjagers in deze regio geen toestel claimden, kampte de Lancaster mogelijk met mechanische problemen. Bij het ochtendgloren troffen nieuwsgierige kijkers een gigantische krater aan in een akker achter de boerderij van de familie Van Dokkum in Nieuwolda. Herkenbare delen van het toestel en zijn bemanning waren er nauwelijks. De stoffelijke resten […] werden in een gemeenschappelijk graf op de algemene begraafplaats van Nieuwolda begraven.’  (Foto’s via H.M. van Sabben)

Foto van H.M. Sabben. Bron: Verliesregister 1939-1945. Alle militaire vliegtuigreizen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Defensie. Gevonden op http://www.soerensezand.nl/verliesregister-1944.pdf

En de achtste vlieger?

Maar het verhaal rept niet van een achtste vlieger, de staartschutter die achter in het toestel zit, afgesloten in een apart compartiment. Hij overleeft de ramp en hem brengen Gerritsma en de onbekende man in veiligheid. “Waar weet ik niet en ook niet wie die andere man was. Moeder vertelde me wel dat vader daarna teruggegaan is naar het wrak waar inmiddels meer mensen stonden. Het zou vreemd gevonden worden, zo vond hij, als hij daar niet zou zijn.”

Acht vliegers in plaats van zeven, is dat normaal voor een Lancaster? “Soms”, legt dochter Greetje uit, “had een Lancaster een achtste man aan boord. Meestal een radiotelegrafist die Duits sprak. Dat was handig om de Duitse berichten te kunnen vertalen.” De crash kent dus, anders dan tot nu toe bekend, één overlevende.

 

"Mijn ouders hebben hem, vermomd als oud vrouwtje, naar het ziekenhuis gebracht."
Greetje Bredée-Gerritsma, dochter van de huisarts, vertelt.

Misschien een dag, misschien twee dagen duikt de geallieerde soldaat onder in Nieuwolda en wordt daar verzorgd. Wat er daarna gebeurt is een verfilming waard. “De man had vreselijke brandwonden. Hij moest uit het dorp weg. Vermomd als oud vrouwtje is hij met mijn vader als dokter en mijn moeder als verpleegster in de auto naar een ziekenhuis in Groningen gebracht. Welk weet ik niet, een van de drie toen.” De herinnering daarna is enigszins beneveld. Het spoor loopt min of meer dood. Haar jongste broer Piet Hein (1941) beaamt dat: “Voor zover we hebben kunnen nagaan is de vliegenier na genezing via een vluchtroute door Frankrijk naar de Pyreneeën gebracht. We weten nog wel dat het de man ook gelukt is heelhuids terug te keren in Engeland. Maar we hebben helaas nooit meer iets van hem gehoord. Jammer, ik had graag zijn avontuur willen horen.”

Geliefd in het dorp

Gerrit Gerritsma (1904-1964) is als huisarts, zoveel is zeker, geliefd in het dorp wat blijkt na zijn vroege overlijden aan een hersentumor. Piet Hein: “Jonge, jonge, na zijn dood kwamen er toch een boel brieven en bloemen uit Nieuwolda. Ongelofelijk, dat wil je niet weten. Ik denk dat hij een zorgzame dokter was. Hij ging altijd langs bij zijn patiënten. Ik herinner me een verhaal over de oude Verwer, die van de garage. Die had iets met zijn knie en die had, zou je nu zeggen, fysiotherapie nodig. Maar dat was er toen niet. De ouwe ging meerdere keren per dag met de auto bij hem langs, toeterde bij zijn huis en dan kwam Verwer naar buiten en moest elke keer drie kniebuigingen doen. Met de handen steunend op de motorkap. Dat was toen de fysio.” Een aanstekelijke lach volgt.

Gerritsma, zoon van een doopsgezinde dominee uit Grijpskerk begint zijn praktijk als ‘gemeente geneesheer’ in april 1934 in Nieuwolda. Hij wordt belast met wat dan heet ‘armenzorg en kostenloze vaccinaties’, tegen een jaarwedde van 1030 gulden, zo staat in zijn aanstelling. Het gezin met drie kinderen woont in het huis Hoofdstraat 107.

 

Het huis van dokter Gerritsma, Hoofdstraat 107, Nieuwolda.

Verzetsman

Als de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland bezetten, sluit hij zich als vanzelfsprekend aan bij het verzet en ontvangt zijn orders van een collega van zijn vader, de doopsgezinde predikant André du Croix uit Winschoten die later in 1945 in concentratiekamp Bergen Belsen overlijdt aan de gevolgen van tyfus. Hij is niet voor een kleintje vervaard en tart de bezetter. Vindingrijk ook want hij verstrekt tientallen valse medische attesten aan mannen die in de Arbeitseinsatz in Duitsland moeten werken. Op die manier behoedt hij hen voor een ongewis leven in het oosten van het Derde Rijk. 

Toch begint werken in bezettingstijd te knellen. In februari 1943 vraagt Gerritsma de gemeenteraad ontheven te mogen worden van zijn taak als gemeente geneesheer ‘vanwege de nieuwe toestand’ zoals hij officieel in zijn ontslagbrief schrijft. De buurgemeenten willen Gerritsma echter niet kwijt en vragen hem door te gaan met zijn werk. Ook burgemeester Post Cleveringa doet een dringend beroep op hem maar hij houdt voet bij stuk. Een jaar later volgt eervol ontslag en verkoopt hij de praktijk aan zijn opvolger Aling. 

 

Huisarts Gerrit Gerritsma was geliefd in Nieuwolda.

Niet altijd thuis

Dochter Greetje vermoedt dat haar vader verlost wilde zijn van zijn verantwoordelijkheid als arts. “Hij wilde kunnen verdwijnen, mocht dat nodig zijn.” Zoon Piet Hein vult aan: “Hij had de schurft aan Duitsers. Op weg naar onze vakantie in Frankrijk waren we één keer even in Koblenz. Dat was geen succes.”

Gerritsma is tijdens de oorlog soms enige tijd niet thuis in Nieuwolda. Greetje: “Hij is een paar keer langere tijd weggeweest. Een waarnemer deed dan zijn praktijk. Die logeerde ook bij ons. Vermoedelijk was mijn vader afwezig omdat hij beter niet in de buurt kon zijn. Die eerste periode vrij in het begin van de oorlog weet ik zeker dat hij toen getipt is dat zijn naam door een loslippig persoon was genoemd wegens zijn verzetswerk. Als iemand in het dorp mij zou vragen naar mijn vader dan moest ik zeggen: hij is ziek of hij logeert bij zijn broer.”

Tandarts  in Utrecht

Na zijn ontslag als ‘gemeente geneesheer’ in Nieuwolda volgt Gerritsma in betrekkelijke anonimiteit full-time een opleiding voor tandarts in Utrecht. Moeder en drie kinderen blijven tijdens de oorlogsjaren achter in Groningen. Na de oorlog verhuist het gezin definitief naar Utrecht waar hij een nieuw leven als tandarts begint.

Als in september 1944 tijdens Dolle Dinsdag paniek uitbreekt bij Duitsers en NSB’ers vanwege oprukkende geallieerde troepen, acht Gerritsma de kust ‘veilig’ dichter bij vrouw en kinderen te verblijven. In Uithuizen gaat hij aan de slag als assistent van de plaatselijke huisarts. Maar begin 1945 pakken de Duitsers hem op, verhoren hem en sluiten hem op in de gevangenis van Delfzijl. “Dat was beangstigend. Bij verhoren wisten de Duitsers echter niet goed raad met hem. Ze hadden te weinig informatie om hem vast te houden. Gelukkig is hij toen weer vrijgelaten.”

Die vijf bezettingsjaren tekenen Gerritsma, zo ervaart dochter Greetje. “Hij leed eronder dat vrienden van hem omgekomen waren. Voor die tijd was hij een geestige man die grappen maakte en geweldig piano kon spelen. Jaren twintig jazz. Maar na de oorlog was hij vaak gespannen en in zichzelf gekeerd. Later ging het wat beter met hem. Kwam er ook meer ruimte voor wat ontspanning zoals vakantie en een zeilbootje. Heel gek is dat hij na zijn operatie aan die hersentumor opeens Duits ging spreken. Bizar. De oorlog gaf hem een knauw.”