Boekpresentatie ‘Een doos vol verdriet’

Het gezicht van het verzet in het Oldambt.

Het Oldambt (Groningen) telt 26 straten die vernoemd zijn naar verzetsmensen. Het zijn 26 namen van wie weinigen weten wie zij waren. Wat dreef hen? Wat was hun verzet en hoek kwamen zij om het leven? Die vraag wordt op 10 april beantwoord.

Op 10 april 2024 presenteert Cees Stolk zijn nieuwe boek Een doos vol verdriet. Het gezicht van het verzet in het Oldambt. Burgemeester Cora-Yfke Sikkema zal in MFC De Hardenberg in Finsterwolde het eerste exemplaar uitreiken aan enkele nabestaanden van de verzetsstrijders.

Slechts zes overlevenden

Van de 26 verzetsstrijders in de gemeente Oldambt naar wie een straat is vernoemd, overleefden slechts zes de verschrikkingen van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog.

Bij de zoektocht volgde Cees Stolk het spoor terug en dat leverde soms verrassende vondsten op. Zo spoorde mevrouw Janny Boven nog brieven op aan Hindrik Boven van een medelotgenoot. En de zoon van ds. Hoekstra Jan die vijf jaar was toen zijn vader uit zijn leven werd weggerukt, haalde het schriftje van hem uit de kast waarin hij aanzetten schreef voor preken, mocht hij vrijkomen. Ds. Hoekstra werd slechts 36 jaar.

De titel van het boek is ontleend aan de vondst van een Droste chocoladedoosje uit de jaren vijftig met daarin stapels brieven uit  gevangenschap van de Finsterwolder jonge landarbeider Hiebo Remmers. Maar ook van anderen kwamen opeens pennenstreken tevoorschijn uit het Huis van Bewaring in Groningen, uit het Durchgangslager Amersfoort en uit concentratiekamp Buchenwald.

Het doosje met brieven

Met die opgespoorde documenten, foto’s, brieven en flarden aan soms bittere herinneringen van nabestaanden hebben de mannen en vrouwen van het verzet in het Oldambt een gezicht gekregen. Al deze dierbare herinneringen zijn nu vastgelegd in het boekje Een doos vol verdriet. Hun moed om in verzet te komen blijft niet meer onopgemerkt. Voorgoed liggen hun levens nu vast in de herinnering.

Het boekje is na 10 april 2024 her en der in winkels en in de boekhandels in de gemeente Oldambt te koop.

Boek bestellen

Documentaire ‘De slag om Nieuwolda’

Invasie 10 mei 1940: Nieuwolda als laatste verdedigingslinie hield 3 uur stand.

Op 10 mei 2023 ging de documentaire ‘De slag om Nieuwolda’ in première, gemaakt door Remko Meijer (geboren in Nieuwe Pekela en opgegroeid in Winschoten) en Benjamin Feenstra met als acteur Jonathan Both, die soldaat speelt bij Nieuwolda.

Bron en meer informatie: Oldambt.nu| 8 mei 2023

Documentaire 'De slag om Nieuwolda'

De documentaire gaat over 10 mei 1940, de dag dat de Duitser Nederland binnenvielen. De dag waarop de dappere soldaten in Nieuwolda zorgen voor 3 uur oponthoud door hun heldhaftig verzet. 

Deze documentaire van 10 minuten brengt de slag in beeld en is te zien op YouTube.

De goede politieman Hanno Duut

Nog steeds duiken nieuwe verhalen op.

Nadat Wies Duut uit Wijchen het boek ‘Dorp in oorlogstijd gelezen had, nam ze contact op met Cees Stolk. Ze vertelde over haar vader, Hanno Duut, die politieman was in Nieuwolda tijdens de bezettingsjaren.

Hij rechtte de rug en werkte samen met het verzet. Graag geven we op deze website een plek aan de herinneringen van zijn dochter.

Door Cees Stolk
Maart 2023/Update september 2023

De goede politieman Hanno Duut

“Mijn vader heeft broers helpen te ontsnappen.”

Als de oorlog voorbij is, schetst Wies Duut (10 mei 1937) hoe zij als kind van acht jaar die jaren beleefd heeft. ’’Ik tekende alleen maar tanks met geweerlopen. En vliegtuigen in de lucht die bommen naar beneden werpen. Ik herinner me niet dat ik bang ben geweest. Ik vond de oorlog eerder spannend dan angstig. Bijzonder, hè. Als kind kijk je toch met andere ogen.’’

Haar herinneringen schrijft zij op verzoek op en zet daar boven: ‘Ode aan mijn vader’. Wies is de enige dochter van wachtcommandant Hanno Duut (1908-1996) die samen met zijn ’baas’ Piet Fokkens en nog twee agenten de politiepost in Nieuwolda bemant. “Duut was goed, Fokkens niet”, verzekert Arnold van Dockum, zoon van verzetsman Lex van Dockum. 

Het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG) beaamt dat want in hun archief zit een verzetskaart op zijn naam met daarbij de volgende aantekening: “Duut heeft aan ingesloten arrestanten hamer en beitel verstrekt waardoor zij konden uitbreken. Werkte samen met het verzet.”

Politieman Hanno Duut

Duut’s broer Jan doet ook een duit in het zakje. Hij is ambtenaar op de secretarie in Finsterwolde en verstrekt illegaal bonkaarten aan onderduikers. Hij werkt samen met de verzetsgroep van ds. Bastiaan Jan Ader uit Drieborg en Cornelis Gerrit Wiegers, adjudant bij de marechaussee in Finsterwolde.

‘Mijn vader hielp twee gevangenen ontsnappen’

Hanno Duut (Finsterwolder van geboorte) verhuist in 1943 van Noordbroek naar Nieuwolda. Hij bewoont met vrouw en dochter de linkervleugel van de oude marechausseekazerne in Nieuwolda;  Fokkens met vrouw en twee dochters de rechterhelft. De kazerne is na de oorlog afgebroken. Een ‘blindganger’ (niet-ontplofte bom) slaat een enorm gat in het dak. Wat vernield is in de oorlog, wordt met de grond gelijkgemaakt en niet meer herbouwd.

Het moet voor het gezin Duut een bizar samenwonen geweest zijn met collega Fokkens. Immers, Pieter Fokkens, de baas van Hanno Duut, is NSB-gezind, evenals zijn vrouw maar hij is niet zó fanatiek dat hij zijn collega verraadt als deze twee Wagenborgers helpt te ontvluchten, de gebroeders Douwe en Paulus Medema.

Wies: “Mijn vader heeft die twee samen in één cel gestopt waarvan hij wist dat de muur niet zo stevig was. Met een messenslijper heeft mijn vader ’s nachts van buitenaf de muur een zetje gegeven. De rest moesten ze zelf met het houten meubilair doen. De volgende morgen waren de vogels gevlogen.

—> Lees verder onder de foto.

De marechausseekazerne in Nieuwolda voor de oorlog.

In het boek Kroniek van de bevrijding van Wagenborgen van 16 tot 24 april (W. P. Huisman, uitgave J.D. van der Veen Winschoten, herfst 1945) wordt die ontsnapping minutieus beschreven.

De twee arrestanten worden na handhandig verhoor des avonds geboeid naar Nieuwolda gebracht, begeleid door NSB-burgemeester Th. H. Ooms, een landwachter uit Winschoten en de plaatselijke marechaussee Van der Velde. De landwachter lukt het niet de twee aan elkaar te knopen waarop Van der Velde hen losjes aan elkaar knoopt. Beiden moeten, zo beveelt de burgemeester, na een nachtje cel, de volgende dag naar de Duitse commandant in Termunten worden gebracht.

Als de NSB-burgemeester weg is en ook de andere twee hun biezen pakken, trekt Duut de celdeur open en zegt volgens het verslag: “Kom er eens even uit. Dan kunnen we eerst eens even kennis maken. Wat is me dat voor een rommel in Wagenborgen.”

De broers vertellen dat ze gepakt zijn op verdenking van ondergrondse activiteiten en vragen welke straf hen nu wacht. “Borkum wellicht.” suggereert Duuts collega E. J. Eeckelaert die om half één ’s nachts arriveert. Eecklelaert staat ook aan de goede kant, weet Duut.

Het verslag vervolgt: “De twee mopperden wat op de rotmoffen en keken eens bedenkelijk naar de zolder en dachten dat die misschien wel vermolmd was. Er stond een driepoot in de cel. Men brak er een poot onder weg en stootte eens flink tegen de zolder, die echter nog sterker bleek dan gedacht. De aandacht viel toen op het muurtje naast de deur… Er zaten hier en daar al scheuren in en ’t was maar een halfsteens muurtje. Paulus had nog een drevel bij zich. Hij probeerde het muurtje eens. De politie lichtte wat bij. De marechaussees vonden nog een houtschroevendraaier. Weldra staken zij dwars door de muur heen. Duut zei: “Nou is ’t mooi genoeg. Wij gaan naar bed. Als jullie morgen weg zijn, zien wij het wel. Welterusten!”

Door te wrikken weten de Wagenborgers een gat in de muur te forceren en kruipen naar buiten. De marechaussees zijn zo vriendelijk geweest de buitendeur niet op slot te doen. Het tweetal zoekt in de omgeving onderdak en zijn wel zo kien dat zij geen voetafdrukken achterlaten op de verharde weg. Langs de berm sluipen zij als schimmen in het duister het dorp uit, de inktzwarte nacht tegemoet.

Koeltjes eindigt het verslag van de ontsnapping: “Die zaterdagmorgen belde Duut op naar de Duitse Kommandant in Termunten en deelde mee dat de arrestanten ’s nachts waren ontvlucht. De Duitse Kommandant, de burgemeester, de landwacht en de SD kwamen er samen op af en beide marechaussees ondergingen een scherp verhoor. Maar ze speelden hun rol goed. Het was laat geworden en ze hadden vast geslapen. Ze hadden niets gehoord, zeiden ze. Niets!”

“Hulde aan zulke politiemannen.” zo eindigt W.P. Huisman zijn weergave.

Rijksveldwachter H. Duut (1934)
Rijksveldwachter H. Duut (1934)

Volgens de dochter van wachtcommandant Hanno Duut heeft de foute collega van haar vader hem de hand boven het hoofd gehouden. “De Duitsers zagen mijn vader als hoofdschuldige bij die ontsnapping. Gelukkig nam Fokkens het voor hem op. Hij zei tegen de Duitsers: “Nee, dat heeft Duut niet gedaan.” Het is voor een deel aan Fokkens te danken dat mijn vader 88 jaar is geworden. Anders was hij toen wellicht afgevoerd. En wie weet wat er dan gebeurd zou zijn.”

Fokkens heeft echter ook een andere kant. Hij arresteert verzetsman Lex van Dockum en zorgt ervoor dat hij terecht komt in het gevreesde kamp Amersfoort. Ternauwernood overleeft de landbouwer de verschrikkingen daar en keert getraumatiseerd terug.

De Engelse ziekte

Voor Duut die absoluut geen nazisympathieën heeft moet het eieren lopen geweest zijn in die oorlogsjaren. Fokkens vrouw verweet hem eens: “Duut, jij hebt last van de Engelse ziekte.” Waarop Duut ontwijkend antwoordde: “Wanneer ik zeg wat ik nu denk, zit ik binnenkort in het kamp.” Ook Duut’s vrouw kapittelde zij toen zij thuis zat te spinnen. Wies: “Dat mocht kennelijk niet in de oorlog. Zij wees mijn moeder terecht maar die trok zich er niets van aan. ‘Ach, zei ze, je mag zoveel niet.’ En kennelijk was toen de kous af.”

Volgens dochter Wies had haar vader een sterk rechtvaardigheidsgevoel. “Hij kon niet tegen onrecht en hielp het verzet een handje.” Als zijn dochter hem na de oorlog vraagt waarom hij bij de ondergrondse ging, antwoordt hij nuchter: “Ik vond dat wel een beetje avontuurlijk.”

Achteraf gezien een tikje branieachtig. Immers, zijn rol in die bezettingsjaren is niet gering, zo blijkt uit de dankbetuigingen van verzetsmannen van het eerste uur: landbouwer Lex van Dockum, landbouwer Piet Lindenbergh, postkantoorhouder Albert van der Veen, meester De Boer en politieman Eeckelaert. Zij verblijden hem met twee boeken ‘Hoe Groningen streed’ en ‘Mensen
met sterren’
 van Josef Cohen. Bij het begeleidend briefje staat de regel: ‘Ter herinnering aan de bezettingstijd en uit dankbaarheid voor de betoonde vriendschap.’ (11 nov. 1947)

—> Lees verder onder de foto’s.

Hanno Duut kreeg in 1947 als dank de boeken 'Mensen met sterren' en 'Hoe Groningen streed' van de verzetstrijders uit Nieuwolda.
Hanno Duut kreeg in 1947 als dank de boeken 'Mensen met sterren' en 'Hoe Groningen streed' van de verzetstrijders uit Nieuwolda.
Op het begeleidende briefje staat 'Ter herinnering aan de bezettingstijd en uit dankbaarheid voor de betoonde vriendschap.' Nieuwolda, 11 nov. 1947
Op het begeleidende briefje staat 'Ter herinnering aan de bezettingstijd en uit dankbaarheid voor de betoonde vriendschap.' Nieuwolda, 11 nov. 1947

‘Schiet ze maar dood’

De naam van Berend Klaas Bosma, ook verzetsheld, ontbreekt op het briefje. Door verraad is de gereformeerde landbouwer vlak voor de bevrijding opgepakt en 8 april 1945 gefusilleerd in de bossen van Anloo. Voor Duut en dus ook voor zijn dochter Wiesje een pijnlijke herinnering. Want, zo weet zij: “Als mijn vader hoorde dat de Duitsers ergens een inval zouden doen, fietste hij langs
het huis en als er dan iemand in de tuin was, liet hij terloops vallen dat hij ’s middags langs zou komen. In feite waarschuwde hij die persoon. Het is een keer gebeurd dat hij iemand op die manier ook zo gewaarschuwd had maar die persoon reageerde niet op die waarschuwing en is later opgepakt.”

Heel triest voor haar en haar vader is de herinnering aan Bosma, zegt zij. “De Duitsers hadden hem op het oog. Bosma zat ondergedoken maar wilde graag naar vrouw en kinderen toe want hij had heimwee. Mijn vader heeft hem dat met klem afgeraden. Ze hebben jou in de gaten, drukte hij hem op het hart. Maar Bosma ging toch met dat trieste gevolg.”

Uit de overlevering van haar vader weet zij nog: “Mijn vader gaf Bosma voor de zekerheid nog een pistool mee met de boodschap: ‘Schiet ze maar dood’. Dat heeft ie niet kunnen of willen gebruiken. Dat pistool is later ergens in de schuur teruggevonden.”

"Ik herinner me een colonne Duitse soldaten met voertuigen en een hondje. Dat was van de beruchte Duitse generaal Christiansen geweest."
Wies Duut, dochter van de politieman, vertelt.

Een Duits hondje

Tegen het einde van oorlog overkomt Wies Duut nog iets verzachtends bij al die ellende: de komst van een Duits hondje, de Engelse (!) foxterriër Loekie. Ze vertelt: “Ik herinner me een colonne Duitse soldaten met voertuigen en een hondje. Dat was van de beruchte Duitse generaal Christiansen geweest.”

[Christiansen gaf in 1944 opdracht tot een razzia onder de bevolking van Putten, waarbij 601 mannen werden afgevoerd; slechts 48 keerden terug uit concentratiekampen. Red.]

“De Duitsers wilden die hond graag kwijt en boden hem slager Koop Keizer aan. Maar die wilde hem niet. Mijn vader vond het geen bezwaar. Ik was enorm blij met dat hondje. Ik was gek op dieren. Later kreeg ik ook nog twee katten. Ik had geen broertje of zusje om mee te spelen. Maar zo kreeg ik er een speelkameraadje bij.”

Loekie is bij de overplaatsing van Duut in 1948 naar Westerbork mee verhuisd met de familie en daar gestorven.

Neefje Hans met de hond van Wies Duut, Loekie.
Neefje Hans met de hond van Wies Duut, Loekie.

Huisarts Gerritsma redde vliegenier uit gecrashte bommenwerper

'Dorp in oorlogstijd' roept veel reacties op.

Door Cees Stolk, juni 2022.

Het onlangs uitgebrachte boek ‘Dorp in oorlogstijd‘ roept van alle kanten veel reacties op. Niet alleen uit Nieuwolda zelf maar ver daarbuiten. 

Zo nam Piet Hein Gerritsma uit Doetinchem contact op en vertelde over zijn vader, huisarts Gerrit Gerritsma die van 1934 tot 1944 praktijk had. 

Zijn oudere zus Greetje uit Utrecht wist zich een tot nu toe onbekend aspect te herinneren over de crash van een Britse bommenwerper op het land van Van Dockum. Algemeen werd aangenomen dat alle zeven vliegers bij die ramp omkwamen. Maar zij wist met zekerheid te melden dat haar vader een achtste vlieger heeft gered en in veiligheid gebracht. Lees het bijzondere verhaal van de kinderen Gerritsma. 

Huisarts Gerritsma redde vliegenier uit gecrashte bommenwerper

Even is ze terug in de tijd. Zonder enige hapering komt de herinnering bovendrijven. Als een ware oorlogsverslaggeefster vertelt ze beeldend wat ze die nacht hoorde en vooral wat ze zag. Die nacht van 22 op 23 april 1944 staat op haar netvlies gebrand. 

Greetje Bredée-Gerritsma (1935) is dan amper 9 jaar maar wat er ’s nachts om half twee gebeurde, is niet uit te wissen. “De afspraak bij ons thuis was dat als er vliegtuigen overkwamen, wij dekking zochten in de kelder. Dat gebeurde ook die nacht. Maar toen het stil werd, gingen we weer naar bed. Opeens hoorden mijn broertje en ik een vliegtuig in de verte. Ik riep: mama, mama, een vliegtuig. Kom maar in bed, riep ze naar ons. Ik was in paniek, brullende motoren boven ons huis, ik weet nog dat ik dacht: nu ga ik dood. Ineens was de slaapkamer fel verlicht. Alles kon je zien. En toen was het stil en werd het licht fel rood-oranje. We lagen nog verstijfd van schrik in bed toen mijn vader ineens aangekleed aan het voeteneind stond. Hoe is het hier, vroeg ie nog? En meteen erachter aan: ik ga erheen.”

Hier stopt haar actieve herinnering als kind. Wat ze daarna weet, vertelde haar moeder later toen ze de jaren des onderscheids bereikte, een jaar of 15, 16 oud. Haar vader, huisarts Gerrit Gerritsma te Nieuwolda, zit in het verzet en slaapt uit voorzorg elders, bij de buren, bij Ymkje van der Wal en haar moeder. Gerritsma is met nog iemand uit het dorp snel op de plek des onheils en ziet een brandend wrak. 

Engelse bommenwerper stort neer in Nieuwolda

Op weg naar het Ruhrgebied voor een bombardement stort een Engelse Lancaster bommenwerper om 01.30 uur neer op het land van landbouwer Van Dockum (pal achter nu boerderij Hoofdstraat 120). Het is onduidelijk of Duits afweergeschut bij Fiemel het vliegtuig uit de lucht haalt of dat de Lancaster gewoon motorpech heeft. Het toestel boort met de kop een gat in de grond van drie meter diep met een middellijn van 8 meter.

Bij de crash komen zeven vliegeniers om het leven, drie Australiërs en vier Engelsen. Alle zeven, zo wil het officiële verhaal, zijn op slag dood en liggen begraven op het kerkhof van Nieuwolda. Jonge mannen nog. Hun namen:

  • James Lane Harden (UK), leeftijd onbekend. Bommenrichter.
  • Donald James McDonald (Aus), 20 jaar. Staartschutter.
  • Charles Copley Schomberg (Aus), 22 jaar. Piloot.
  • Harry Steels (UK), 24 jaar. Boordwerktuigkundige.
  • Leonard John Calderwood (Aus), 20 jaar. Rugkoepelschutter.
  • Wilfred Sydney Miller (UK). Radiotelegrafist.
  • Hubert Thomas Petts (UK), leeftijd onbekend. Navigator.

Zeven mannen, jong nog, zo staat officieel in het Verliesregister 1939-1945 (p.109):

‘In de nacht van 22 op 23 april 1944 vlogen 238 Lancasters, voornamelijk van 5 Group, naar Braunschweig terwijl nog eens 577 bommenwerpers Düsseldorf als doel hadden. Vanaf Waddington vertrokken twintig Lancasters van 463 (Royal Australian Air Force) Squadron. Om 22.50 uur startte Lancaster LL892, gevlogen door P/O Charles C. Schomberg, met een luchtdrukbom van 2.000 lb en 12 clusterbommen, elk gevuld met 14 brandbommen van 30 lb. aan boord. Door nog onbekende oorzaak stortte het toestel enkele uren later neer in het Oldambt (T3617).

Aangezien Duitse nachtjagers in deze regio geen toestel claimden, kampte de Lancaster mogelijk met mechanische problemen. Bij het ochtendgloren troffen nieuwsgierige kijkers een gigantische krater aan in een akker achter de boerderij van de familie Van Dokkum in Nieuwolda. Herkenbare delen van het toestel en zijn bemanning waren er nauwelijks. De stoffelijke resten […] werden in een gemeenschappelijk graf op de algemene begraafplaats van Nieuwolda begraven.’  (Foto’s via H.M. van Sabben)

Foto van H.M. Sabben. Bron: Verliesregister 1939-1945. Alle militaire vliegtuigreizen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Defensie. Gevonden op http://www.soerensezand.nl/verliesregister-1944.pdf

En de achtste vlieger?

Maar het verhaal rept niet van een achtste vlieger, de staartschutter die achter in het toestel zit, afgesloten in een apart compartiment. Hij overleeft de ramp en hem brengen Gerritsma en de onbekende man in veiligheid. “Waar weet ik niet en ook niet wie die andere man was. Moeder vertelde me wel dat vader daarna teruggegaan is naar het wrak waar inmiddels meer mensen stonden. Het zou vreemd gevonden worden, zo vond hij, als hij daar niet zou zijn.”

Acht vliegers in plaats van zeven, is dat normaal voor een Lancaster? “Soms”, legt dochter Greetje uit, “had een Lancaster een achtste man aan boord. Meestal een radiotelegrafist die Duits sprak. Dat was handig om de Duitse berichten te kunnen vertalen.” De crash kent dus, anders dan tot nu toe bekend, één overlevende.

 

"Mijn ouders hebben hem, vermomd als oud vrouwtje, naar het ziekenhuis gebracht."
Greetje Bredée-Gerritsma, dochter van de huisarts, vertelt.

Misschien een dag, misschien twee dagen duikt de geallieerde soldaat onder in Nieuwolda en wordt daar verzorgd. Wat er daarna gebeurt is een verfilming waard. “De man had vreselijke brandwonden. Hij moest uit het dorp weg. Vermomd als oud vrouwtje is hij met mijn vader als dokter en mijn moeder als verpleegster in de auto naar een ziekenhuis in Groningen gebracht. Welk weet ik niet, een van de drie toen.” De herinnering daarna is enigszins beneveld. Het spoor loopt min of meer dood. Haar jongste broer Piet Hein (1941) beaamt dat: “Voor zover we hebben kunnen nagaan is de vliegenier na genezing via een vluchtroute door Frankrijk naar de Pyreneeën gebracht. We weten nog wel dat het de man ook gelukt is heelhuids terug te keren in Engeland. Maar we hebben helaas nooit meer iets van hem gehoord. Jammer, ik had graag zijn avontuur willen horen.”

Geliefd in het dorp

Gerrit Gerritsma (1904-1964) is als huisarts, zoveel is zeker, geliefd in het dorp wat blijkt na zijn vroege overlijden aan een hersentumor. Piet Hein: “Jonge, jonge, na zijn dood kwamen er toch een boel brieven en bloemen uit Nieuwolda. Ongelofelijk, dat wil je niet weten. Ik denk dat hij een zorgzame dokter was. Hij ging altijd langs bij zijn patiënten. Ik herinner me een verhaal over de oude Verwer, die van de garage. Die had iets met zijn knie en die had, zou je nu zeggen, fysiotherapie nodig. Maar dat was er toen niet. De ouwe ging meerdere keren per dag met de auto bij hem langs, toeterde bij zijn huis en dan kwam Verwer naar buiten en moest elke keer drie kniebuigingen doen. Met de handen steunend op de motorkap. Dat was toen de fysio.” Een aanstekelijke lach volgt.

Gerritsma, zoon van een doopsgezinde dominee uit Grijpskerk begint zijn praktijk als ‘gemeente geneesheer’ in april 1934 in Nieuwolda. Hij wordt belast met wat dan heet ‘armenzorg en kostenloze vaccinaties’, tegen een jaarwedde van 1030 gulden, zo staat in zijn aanstelling. Het gezin met drie kinderen woont in het huis Hoofdstraat 107.

 

Het huis van dokter Gerritsma, Hoofdstraat 107, Nieuwolda.

Verzetsman

Als de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland bezetten, sluit hij zich als vanzelfsprekend aan bij het verzet en ontvangt zijn orders van een collega van zijn vader, de doopsgezinde predikant André du Croix uit Winschoten die later in 1945 in concentratiekamp Bergen Belsen overlijdt aan de gevolgen van tyfus. Hij is niet voor een kleintje vervaard en tart de bezetter. Vindingrijk ook want hij verstrekt tientallen valse medische attesten aan mannen die in de Arbeitseinsatz in Duitsland moeten werken. Op die manier behoedt hij hen voor een ongewis leven in het oosten van het Derde Rijk. 

Toch begint werken in bezettingstijd te knellen. In februari 1943 vraagt Gerritsma de gemeenteraad ontheven te mogen worden van zijn taak als gemeente geneesheer ‘vanwege de nieuwe toestand’ zoals hij officieel in zijn ontslagbrief schrijft. De buurgemeenten willen Gerritsma echter niet kwijt en vragen hem door te gaan met zijn werk. Ook burgemeester Post Cleveringa doet een dringend beroep op hem maar hij houdt voet bij stuk. Een jaar later volgt eervol ontslag en verkoopt hij de praktijk aan zijn opvolger Aling. 

 

Huisarts Gerrit Gerritsma was geliefd in Nieuwolda.

Niet altijd thuis

Dochter Greetje vermoedt dat haar vader verlost wilde zijn van zijn verantwoordelijkheid als arts. “Hij wilde kunnen verdwijnen, mocht dat nodig zijn.” Zoon Piet Hein vult aan: “Hij had de schurft aan Duitsers. Op weg naar onze vakantie in Frankrijk waren we één keer even in Koblenz. Dat was geen succes.”

Gerritsma is tijdens de oorlog soms enige tijd niet thuis in Nieuwolda. Greetje: “Hij is een paar keer langere tijd weggeweest. Een waarnemer deed dan zijn praktijk. Die logeerde ook bij ons. Vermoedelijk was mijn vader afwezig omdat hij beter niet in de buurt kon zijn. Die eerste periode vrij in het begin van de oorlog weet ik zeker dat hij toen getipt is dat zijn naam door een loslippig persoon was genoemd wegens zijn verzetswerk. Als iemand in het dorp mij zou vragen naar mijn vader dan moest ik zeggen: hij is ziek of hij logeert bij zijn broer.”

Tandarts  in Utrecht

Na zijn ontslag als ‘gemeente geneesheer’ in Nieuwolda volgt Gerritsma in betrekkelijke anonimiteit full-time een opleiding voor tandarts in Utrecht. Moeder en drie kinderen blijven tijdens de oorlogsjaren achter in Groningen. Na de oorlog verhuist het gezin definitief naar Utrecht waar hij een nieuw leven als tandarts begint.

Als in september 1944 tijdens Dolle Dinsdag paniek uitbreekt bij Duitsers en NSB’ers vanwege oprukkende geallieerde troepen, acht Gerritsma de kust ‘veilig’ dichter bij vrouw en kinderen te verblijven. In Uithuizen gaat hij aan de slag als assistent van de plaatselijke huisarts. Maar begin 1945 pakken de Duitsers hem op, verhoren hem en sluiten hem op in de gevangenis van Delfzijl. “Dat was beangstigend. Bij verhoren wisten de Duitsers echter niet goed raad met hem. Ze hadden te weinig informatie om hem vast te houden. Gelukkig is hij toen weer vrijgelaten.”

Die vijf bezettingsjaren tekenen Gerritsma, zo ervaart dochter Greetje. “Hij leed eronder dat vrienden van hem omgekomen waren. Voor die tijd was hij een geestige man die grappen maakte en geweldig piano kon spelen. Jaren twintig jazz. Maar na de oorlog was hij vaak gespannen en in zichzelf gekeerd. Later ging het wat beter met hem. Kwam er ook meer ruimte voor wat ontspanning zoals vakantie en een zeilbootje. Heel gek is dat hij na zijn operatie aan die hersentumor opeens Duits ging spreken. Bizar. De oorlog gaf hem een knauw.”

4 mei 2022 Dodenherdenking: Lezingen Cees Stolk & Arnold van Dockum

Verhalen uit de oorlog

Op woensdag 4 mei 2022 gaven Cees Stolk en Arnold van Dockum (zoon van een verzetsstrijder en kampgevangene) een korte lezing als afsluiting van de Dodenherdenking in Dorpshuis ’t Trefpunt in Nieuwolda.

De lezing van Cees Stolk zette de aanwezigen aan het denken en deed een beroep op de gemeente Oldambt en de aanwezige wethouder Gert Engelkens om duiding te geven aan de vermelding van verzetshelden op de straatnaamborden in het Oldambt.

Daarna gaaf Cees Stolk het woord aan Arnold van Dockum. Tijdens zijn verhaal kon je een speld horen vallen in het Dorpshuis. Zijn verhaal was indrukwekkend en raakte je recht in het hart, en velen waren geroerd door zijn verhaal.

Download de tekst van de lezingen:

4 mei lezing 2022 – Cees Stolk

4 mei lezing 2022 – Arnold van Dockum

"Mijn vader werd gebracht naar het beruchte Scholtenshuis [in Groningen] waar onder leiding van Lehnhof in de beruchte kelder is geprobeerd hem tot verraad van anderen te brengen. Hij heeft niets losgelaten!"
Arnold van Dockum
Zoon van een kampgevangene

Het boek in de krant: interview met Cees Stolk

Interview Cees Stolk in DvhN

Dagblad van het Noorden – 19 april 2022

Holocaust, verraad, verzet en plunderende geallieerden: Nieuwolda was Tweede Wereldoorlog in het klein

In het Dagblad van het Noorden staat vandaag een interview met Cees Stolk over zijn boek ‘Dorp in oorlogstijd’.

‘Een overwoekerde en bijna vergeten bunker uit de Tweede Wereldoorlog vormde het fundament van het boek ‘Dorp in oorlogstijd’ van schrijver Cees Stolk uit Nieuwolda.

Planten en onkruid bestormen het grauwgrijze betonnen bouwsel dat verstopt achter enkele essen in een tuin ligt, onzichtbaar voor het verkeer over de Hoofdstraat in Nieuwolda….’

Lees het artikel

"Kijk met de schuilkelder en het informatiecentrum ontstaat er ruimte om de herinnering aan de oorlog in Nieuwolda een beetje zichtbaar te maken."
Cees Stolk
Auteur 'Dorp in oorlogstijd'

Een mysterieus briefje

Een mysterieus briefje

Door Cees Stolk – 11 april 2022

Een dag na het verschijnen van het boekje ‘Dorp in oorlogstijd’ belt Bert Groenhagen uit Borgsweer bij mij aan. Hij tovert een briefje tevoorschijn dat hij vond in een kringloopwinkel tussen een of ander romannetje, zoals hij zelf zegt.

Het is een briefje, gericht aan de weduwe van verzetsman Berend Klaas Bosma, mevrouw A. Bosma-Idema, A no. 370 Nieuwolda. Geschreven in Den Haag op 5 januari 1946. Wie dit briefje schreef blijft een mysterie want onderaan staat een niet te ontcijferen krabbel.

De tekst luidt: ’’De geest en het karakter van Uw man Berend Klaas konden de ondragelijke last van onrecht en Duitsche furie niet langer dulden. Zijn verzet groeide met de dag, totdat de vijand een einde maakte aan zijn offervaardig leven. Met diep eerbied vervult mij zijn heldenmoed en ik bied U mijn hartelijke deelneming aan bij dit zware verlies. Met trots zal ik zijn daden blijven gedenken.’’

Wie schreef dit briefje? Was het een verzetsman? Een celgenoot van Bosma? Of een onderduiker die hij hielp zich te verstoppen? Misschien dat de kriebel bij iemand een teken van herkenning oproept.

Bekijk het briefje

"Waarom hield hij zich niet gedeisd zoals zoveel Nederlanders?"
Arnold van Dockum
Zoon van een kampgevangene

Aankondiging: 4 mei Dodenherdenking: Lezing Cees Stolk

Verhalen uit de oorlog

Op woensdag 4 mei geeft Cees Stolk samen met Arnold van Dockum (zoon van een kampgevangene) een korte lezing als afsluiting van de Dodenherdenking in Dorpshuis ’t Trefpunt in Nieuwolda.

Zondag 25 juni 1944: landbouwer Alexander Mattheus (Lex) van Dockum spant de paarden voor de koets. Met zijn vrouw Foskea Jacoba Elly (Ké) Starke en 2-jarig zoontje Arnold wil hij op bezoek bij zijn schoonouders in Nieuw-Beerta. Maar als het gezin wil instappen, stormen als uit het niets het hoofd van politie en enkele NSB’ers het tuinpad op en nemen Van Dockum mee voor verhoor. Hij is verraden. Door wie? Het blijft gissen, zijn zoon Arnold heeft een idee maar waagt zich niet aan een naam.

 

Programma 4 mei Dodenherdenking

Op woensdag 4 mei zal de jaarlijkse herdenking worden gehouden in Nieuwolda. Het programma is als volgt ingedeeld:

19.30 uur

Inwoners en schooljeugd verzamelen zich op de parkeerplaats tegenover `t Trefpunt waar ook de leden van het comité aanwezig zullen zijn en wethouder G. Engelkens namens de Gemeente Oldambt.

19.50 uur

Leden van het comité luiden de kerkklok en de stoet vertrekt
naar de begraafplaats. Daar leggen we de bloemstukken en krans bij het graf van de omgekomen militairen van de Tweede Wereldoorlog.

19.59 uur

Trompettiste speelt de Last Post.

20.00 uur

Twee minuten stilte.

20.00 uur

Trompettiste speelt het eerste couplet van het “Wilhelmus.
Daarna worden er eventueel gedichten voorgelezen door leerlingen van OBS Letterwies.

20.02 uur

De woordvoerder van het 4-5 mei comité zal het officiële gedeelte
afsluiten en u uitnodigen om mee te gaan naar het `t Trefpunt waar u een kop koffie wordt aangeboden door het comité. Voor de kinderen is er een glas frisdrank.
In ’t Trefpunt zullen eventueel bij slecht weer de gedichten van de basisschoolkinderen nogmaals worden voorgelezen.

Oorlogsverhalen

Cees Stolk zal stilstaan bij het gebrek aan mededogen naar de slachtoffers na de oorlog. De heer Arnold van Dockum (zoon van een verzetsman die gevangen zat in Kamp Amersfoort) zal, naar aanleiding van het verschijnen van het boek ‘Dorp in oorlogstijd’, vertellen wat voor zware impact dit heeft gehad op het gezinsleven thuis.

"Waarom hield hij zich niet gedeisd zoals zoveel Nederlanders?"
Arnold van Dockum
Zoon van een kampgevangene

9 april: Laat je boek signeren

Ontmoet stichting Oorlogsverhalen Nieuwolda

Op zaterdag 9 april tussen 10 en 14 uur staan Cees Stolk, Klaas Bellinga, Tim van Bostelen (Stichting Oorlogsverhalen Nieuwolda) en Sabine Kokee (uitgever)  bij Supermarkt Bennink (Hoofdstraat 6, Nieuwolda) voor meer informatie en verkoop van het boek.  

Laat je boek signeren door Cees Stolk

Op veler verzoek is de schrijver van het boek Cees Stolk van 10 tot 14 uur aanwezig om je boek te signeren en vragen te beantwoorden.