Toespraak Sasja Michalski over haar opa en de Poolse bevrijders – Dodenherdenking 2025

Toespraak Dodenherdenking 2025 door kleindochter van Poolse bevrijder

Op 4 mei 2025 verzamelden de inwoners van Nieuwolda om 19 uur op het B.K. Bosmaplein. Morgen zouden we 80 jaar vrijheid vieren, maar vandaag wilden we stilstaan bij de mensen die hun leven gaven voor onze vrijheid. Na het verhaal over verzetsman Bosma liep de stoet naar de kerk van Nieuwolda.

Door Sabine Kokee, 16 mei 2025

Op de kerk hangt een plaquette om onze Poolse bevrijders te herdenken. 

Sasja Michalski, de kleindochter van de Poolse bevrijder Paul Michalski, vertelde het verhaal van haar opa. Een indrukwekkend verhaal, zeker omdat we bij onze geschiedenislessen niets leren over wat de Polen voor ons deden en wat er daarna met hun land gebeurde.

Wie was Paul Michalski

Mijn opa - het verhaal van Sasji Michalski

Om heel eerlijk te zijn? Ik heb eigenlijk geen idee, niemand niet…. ik weet het niet, mijn vader niet, zijn strijdmakkers niet en ik denk dat hij het zelf misschien ook niet meer wist.

In zijn militaire Paybook staat te lezen: Paulek Michalski.
Tja, die naam daar zijn we altijd maar vanuit gegaan. Het enige wat we wisten was een naam, geboren in Katowice in 1921 en katholiek.

Ik denk dat een ieder een eigen beeld had van opa Michalski, ik had een goede en fijne band met mijn opa. Het was een vreemde man, als je hem een tijdje niet gezien had kon je hem in het begin niet verstaan. Hij had door de jaren heen een eigen taal ontwikkeld met woorden uit het Pools, Duits, Nederlands, Gronings en om er nog een leuk sausje overheen te gooien, zijn eigen koeterwaals.

Sasja Michalski
Paul Michalski

In mijn lagereschooltijd was ik veel in Stadskanaal waar mijn opa en oma woonden aan de Meester Neuteboomstraat. Mijn opa en oma woonden naast mijn school dus het was logisch dat ik tussen de middag en na school bij hun bleef tot mijn ouders vrij waren van hun werk. Eigenlijk was het huis van opa en oma Michalski gewoon mijn 2de thuis.

Opa had een bloeiende fantasie, was creatief en ook vaak ondeugend. Als ik als kind eens iets uitvrat werd ik door mijn moeder “Leutje Paultje” genoemd. (Dat was in haar ogen niet bepaald een compliment!)
Helaas overleed mijn opa op redelijk jonge leeftijd, ik was toen 11 jaar. Na de dood van mijn oma had hij geen plezier meer in het leven en de combinatie met longkanker heeft er voor gezorgd dat hij een aantal jaren na haar stierf.

Mijn vader

Mijn vader groeide op in Stadskanaal voormalig gemeente Onstwedde met zijn zus Gretha. Veel geld was er thuis niet, maar er werd altijd hard gewerkt en voor veel dingen werd er wel een creatieve oplossing gevonden.

Opa Michalski was niet altijd even gemakkelijk in de omgang. Hij kon prima geld uitgeven voor dieren en voer terwijl er dan niets meer was om eten te kopen voor het gezin. Werd er geslacht? Opa gaf bijna al het vlees weg aan buren, vrienden en kennissen, want hij wou een goed gastheer zijn. (Hij wou graag geaccepteerd worden en deed daar graag een stapje extra voor. Helaas werd er vaak misbruik van hem gemaakt.) 

Helaas, het gezin zag dan bijna niets meer van het gemeste varkentje of de geslachte kip. Dit zijn natuurlijk maar kleine voorbeelden maar laten we het erop houden dat het voor mijn vader en zijn moeder niet altijd even gemakkelijk was.

Opa had als oorlogssoldaat een behoorlijk trauma en kon ook heftig reageren. Vroeger werd er niet over gevoelens gepraat, je ging gewoon door met je leven en je had simpelweg een moeilijk karkater!

Een andere naam

Mijn vader heeft in de jaren ‘70 en ‘80 via diverse instanties gezocht naar achtergebleven familie in Polen. Dit onderzoek heeft zo’n 10 jaar in beslag genomen, helaas hebben we nooit familie gevonden. We gingen er altijd maar vanuit dat iedereen dood was, gezien de enorme slachtingen van zowel de Duitse als de Russische kant.

Herbert Kasmaczek, een bevriende strijdmakker ging na de oorlog af en toe terug naar Polen en hij vroeg Paul: “Geeft me het adres van je familie en de namen dan ga ik voor je kijken of ze er nog zijn!” Herbert heeft dit een aantal keren geprobeerd. 

Tijdens zijn bezoeken aan het communistische Polen (onder Russische invloed) vroeg hij rond naar de familie Michalski. Nadat Herbert niets vond op de opgegeven adressen en toch bleef rondvragen, werd het voor hem gevaarlijk in Polen. Na een aantal pogingen is Herbert hiermee gestopt… Paul gaf iedere keer een vals adres op of namen van mensen die niet bestonden. Was hij nog steeds bang voor represailles? Was het zijn oorlogstrauma? Was iedereen dood of had hij een verleden dat hij graag wou vergeten? We weten het tot de dag van vandaag niet.

Pseudoniem

Iets wat we nu wel weten en toen niet: De Polen hadden tijdens de oorlog ander documenten gekregen! Bang voor represailles van de Russen of de Duitsers vochten veel Polen onder een pseudoniem. 

Tijdens de opbouw van het Poolse leger in Engeland had Paul de naam MICHALSKI gekregen. Inmiddels weten we onze echte naam wel, maar helaas hebben we al die jaren tevergeefs gezocht naar familie.

Strijdmakkers

Iedere zondagmiddag kwamen een groepje oud strijders bij mijn opa op visite om gezellig te kaarten. Het groepje bestond uit: Adam Gazula (Winschoten), Sokowlowski (Bellingwolde), Herbert Kasmaczek (Ter Apel), Anton Joganiac (Deventer) en Victor Roelotovski (Pekela) (Waarschijnlijk schrijf ik de namen niet goed.)

Normaal werd er met het gezin niet over de oorlog gepraat maar als deze mannen bij elkaar kwamen, kwamen de smeuïge verhalen boven tafel. Het dansen in Hotel Boschhuis, de sterke verhalen over knokpartijen en mijn opa die na een ruzie door het raam van hotel Boschhuis naar buiten sprong omdat hij geen pak slaag wou hebben van de Military Police.

Natuurlijk werden er ook andere, serieuze zaken besproken, maar altijd zo dat het gezin er niets van mee kreeg. “Echte vechters praten niet, de oorlog is verschrikkelijk daar praat je niet over!”
Deze mannen zijn nooit herdacht of genoemd tijdens een 4 Mei herdenking, terwijl ze toch echt zwaar gevochten hadden onder generaal Maczek met de Eerste Poolse Pantserdivisie.

Van zijn strijdmakkers weten we dat Paul meerdere keren zwaar gewond geraakt is tijdens gevecht, maar hij heeft het ons persoonlijk nooit verteld. Maar goed, de mannen hebben nooit om aandacht gevraagd of überhaupt gekregen en wouden gewoon geaccepteerd worden door de samenleving, tot dat…..

Aandacht voor Polen

Eind jaren 80/begin jaren 90 kwam er ineens aandacht voor de Polen tijdens 4 en 5 Mei. Hoe geweldig was dat! Maar wie betrad het voetlicht? Een “Poolse oudstrijder” die altijd gelogen had over zijn afkomst (Oekraïne) en die nooit gevochten had! De “echte” strijders waren verbolgen!

Ach ja, zo gaat het altijd toch? Na de oorlog zijn er altijd meer verzetsstrijders dan tijdens de oorlog…. Toch?

Toen de oud-strijders nog leefden hield deze persoon zich nog in, maar toen de meesten eenmaal dood waren, werden de meest fantastische verhalen verzonnen – tot grote ergernis van de nabestaanden. Tegenwoordig kan ik me daar iets beter bij neerleggen, maar iedere 4 en 5 Mei is het even weer een oude wond die wordt opengetrokken.

Gisteren heb ik, Sasja Michalski, eindelijk het verhaal van de Polen mogen vertellen tijdens een 4 Mei herdenking. Geen persoonlijk ver-romantiseert verhaal maar gewoon een paar feiten op een rijtje waarom het zo triest is dat we de Polen al die jaren zijn vergeten. Ze hebben een ongelofelijk groot offer gebracht. Dit is wat ik heb verteld:

Polen en de oorlog in hele grote lijnen

Polen was in 1939 het eerste land dat door nazi-Duitsland werd aangevallen en nog geen tien dagen later werden ze in de rug aangevallen door de Sovjets, ik noem ze voor het gemak even “De Russen”. 

Polen werd letterlijk geplet tussen twee grootmachten. De Polen werden gezien als “der Untermensch” en zo werden ze ook behandeld. De Duitse bezetting was een waar schrikbewind met buitengewoon harde represailles. Liquidaties waren er dagelijks voor kleine vergrijpen. Het doel was de volledige ontmanteling van de Poolse staat en dit deden ze door het vervolgen en massaal vermoorden van alle ongewenste personen.

De rol van de Sovjetunie

De Russen hadden een zelfde soort tactiek, mensen met belangrijke beroepen of functies werden massaal opgepakt en in executiekampen geplaats. Ze stierven van ontberingen in de goelag, werden opgesloten in schepen en op volle zee verdronken of werden neergeschoten in massagraven langs de grens. Naast 3,5 miljoen Poolse Joden zijn zo ruim 2,5 miljoen Poolse burgers vermoord en dit alles voordat de holocaust begon!

Een nieuw Pools leger

Toch wisten honderdduizenden Polen deze horror te ontsnappen. Via allerlei omwegen verzamelden ze zich en vormden een nieuw Pools leger. Ze vochten tegen de Duitsers in Frankrijk en helaas was dit een nederlaag. Maar ze verzamelden zich opnieuw en gingen naar Engeland. Er waren Poolse vrijwilligers van over de hele wereld naar Engeland gekomen om te strijden voor een VRIJ Polen. Uit liefde voor vaderland, vrienden en familie.

De Poolse pantserdivisie

In Schotland werd uiteindelijk de eerste Poolse pantser divisie opgericht onder leiding van generaal Mazcek. 

Na een periode van twee jaar opbouw was de Poolse pantserdivisie gereed voor een offensieve inzet in west Europa. Ze hadden op dat moment een sterkte van 14.000 mannen, dat was weinig maar ze hadden wel moderne wapens.

In augustus 1944 landden ze op het strand van Arromanches in Normandië en nog geen tien dagen later vochten ze met de Canadezen aan het front! Hun doel was om de Duitsers te omsingelen en te voorkomen dat ze zich terug trokken. Helaas is de Poolse pantser divisie daar zelf omsingeld geraakt en hebben ze hevige verliezen geleden. Uiteindelijk is de missie toch geslaagd en na het terugtrekken van de Duitser trokken de Polen vechtend op naar het Noorden.

Op naar Nederland

In een kort tijdsbestek trokken de Polen door Frankrijk en België naar Nederland. In oktober 1944 kwamen ze aan in Breda. De Bredase bevolking was erg verbaasd om Polen te zien in plaats van Canadezen of Amerikanen. En vroegen ze zich af, hoe kan het dat de Polen hier zijn om ons te bevrijden terwijl hun eigen land nog bezet is en zoveel verliezen leidt?

En nu naar Polen?

Na de bevrijding van Breda dachten heel veel Polen dat ze via Duitsland naar Polen zouden trekken om hun eigen land te bevrijden. De voorliefde van voor hun vaderland lieten ze merken bij het herstellen van iedere brug, ze plaatsten dan op de zijkant van de brug: “Het is nog zoveel kilometer tot Warschau.” Ja de Polen waren aan het aftellen!

Helaas, een dubbele teleurstelling. Het front kwam tot stilstand in Breda en de Polen voerden bewakingsdienst uit aan de Maas. Daarnaast was een grote opstand in Warschau neergeslagen. De Duitsers hadden de stad verwoest, belangrijke gebouwen opgeblazen en 60.000 mensen geliquideerd. Gelukkig kon er een deal gemaakt worden voor de overige krijgsgevangen en werden zij in een kamp geplaats.

Toch kunnen de Polen zich na deze tegenslag weer oppakken en op 5 april krijgen ze  het order om op te trekken richting Noord-Nederland. Al vechtend trekken ze langs de Nederlands/Duitse grens richting Groningen en Drenthe.

Hoe groot is hun blijdschap als ze op 12 april het krijgsgevangenkamp Oberlangen bereiken. Daar vinden ze ruim 1.700 vrouwen die gevangen genomen zijn tijdens de opstand van Warschau!

Het leger trekt nog door richting Willemshaven en op 5 mei, om ongeveer 8 uur in de morgen, is de oorlog ineens over, Duitsland capituleert!

Poolse jonge vrouwen in Kamp Oberlangen, vlak na de bevrijding. Fotograaf onbekend, Wikimedia Commons

De oorlog is over en nu?

Het leger kon niet terug naar Polen en werd ontbonden in 1946. Tijdens de conferentie van Jalta bespreken Roosevelt, Churchill en Stalin de toekomst van Europa. Het rode leger heeft op dat moment bijna heel polen veroverd en er wordt besloten dat Rusland het veroverde Polen mag houden. Stalin is vastbesloten om te blijven en zo krijgt Polen een nieuwe bezetter. De Britten en de Amerikanen waarmee de Polen samen hebben gevochten hebben HUN vaderland verkocht.

Kunt u zich dat voorstellen?  De Polen die hun vaderland wilden bevrijden, hebben gestreden voor vele andere landen en uiteindelijk werden ze verkocht door hun medestrijders?

“Voor u en onze vrijheid!” was hun kreet…. Nou vergeet dat “onze vrijheid” maar…. bijna 6 jaar vechten, veel verliezen en geen vrij Polen?

Tussen 1945 en 1949 worden 240.000 Poolse strijders gedemobiliseerd. Maar terugkeren naar het Poolse vaderland dat was een moeilijk punt. De Russen hadden het Poolse bestuur geïnstalleerd en deze waren vijandig gezind tegenover de “Vrije Polen” die met de geallieerden gevochten hadden.

Nooit meer terug

Het was een laste keuze; terugkeren naar een verwoest Polen, met de mogelijkheid van de terreur van de stalinistische communisten of een nieuw leven opbouwen in het westen zonder je familie.

Vroeg teruggekeerde Poolse strijders waren van de aardbodem verdwenen, teruggekeerde Poolse officieren werden gearresteerd, gevangen gezet of geëxecuteerd. Sommige werden gevolgd door de geheime dienst. 

De Poolse strijders werden door de Poolse communistische regering betiteld als staatsvijand van Polen. De massale executies van Polen aan het begin van de oorlog stonden nog vers in het geheugen van de Poolse strijders en dit heeft velen van hen doen beslissen hier in Nederland te blijven.

Hoe was het voor Paul Michalski?

Paul heeft natuurlijk niet veel over de oorlog verteld, maar een aantal dingen heeft hij wel losgelaten. Hij was vreselijk trots dat hij VRIJWILLIG het leger was ingegaan om zijn land te dienen en te bevrijden. Via Frankrijk is hij in Engeland terecht gekomen. Daar heeft hij zijn nieuwe naam gekregen en is hij eerst getraind als parachutist. Na een paar keer een vervelende landing besloot hij dat het springen niks voor hem was en sloot hij zich aan bij de Eerste Poolse Pantserdivisie.

Van de oorlog zelf weten we alleen verhalen van zijn strijdmakkers en uit externe bronnen. Lange tijd hebben ze in Ter Apel verbleven, waar mijn opa uiteindelijk ook mijn oma leerde kennen.

Na de oorlog was het niet makkelijk, de Polen mochten blijven en konden aan het werk in de mijnen of misschien in een fabriek. Een uitkering was er niet en ook geen hulp op mentaal vlak.

Het was vechten om te overleven en dat konden de Polen natuurlijk wel. Ze waren als late tieners uit hun land weggetrokken en hadden vaak geen opleiding kunnen afronden waardoor ze alleen laaggeschoold werk konden doen.

Mijn opa begon met het werk in de mijnen, daarna de hoogovens en de stro karton fabriek te Gasselternijveen. Allemaal zwaar werk voor weinig geld. Wat waren hij en zijn familie blij met de komst van Philips in Stadskanaal! Hier kon hij aan het werk als monteur en ging hij van een loon van 7 gulden per week naar 75 gulden per maand!

Statenloos

Doordat Polen een Stalinistische communistische regering had, kon mijn opa niet terug naar zijn land. De Poolse oud-strijders werden als landverraders gezien. Erg wrang natuurlijk, ze waren vrijwillig het leger in gegaan om Polen te bevrijden en hebben veel landen bevrijd, behalve Polen!

Mijn opa was koppig, trots en het kostte toentertijd ook te veel geld om te naturaliseren, mijn opa werd STATENLOOS. Elk jaar moest hij een vreemdelingen pas aanvragen bij de ambassade en zo kon hij weer eens over de grens of boodschappen doen in het buitenland.

Hij riep altijd: ”Ik ben geboren als Pool en ik zal sterven als Pool!”

Uiteindelijk is dat niet gelukt hij is in 1982 Nederlander geworden. In 1989 is het eindelijk veilig om terug te keren naar Polen. Paul heeft dit echter niet meer mee gemaakt, hij stierf in het jaar 1989.

Toespraak Albert Schut over Berend Klaas Bosma – Dodenherdenking 20205

Toespraak Dodenherdenking 2025 door kleinzoon van verzetsman B.K. Bosma

Op 4 mei 2025 verzamelden de inwoners van Nieuwolda om 19 uur op het B.K. Bosmaplein. Morgen zouden we 80 jaar vrijheid vieren, maar vandaag wilden we stilstaan bij de mensen die hun leven gaven voor onze vrijheid. Een van die mensen was verzetsman Berend Klaas Bosma uit Nieuwolda.

Door Sabine Kokee, 13 mei 2025

Zo’n 120 mensen waren aanwezig toen Klaas Bellinga namens het 4-5 mei Comité het woord gaf aan Albert Schut, de kleinzoon van verzetsman Berend Klaas Bosma. 

Veel dorpelingen waren ontroerd door de impact die het verzet en de dood van zijn opa op Albert Schut nog altijd heeft. Je kon een speld horen vallen tijdens zijn verhaal op deze gedenkwaardige plek.

Het verhaal van Albert Schut

Mijn opa Berend Klaas Bosma

Door de organisatie ben ik gevraagd het woord te nemen op de dodenherdenking 2025 hier in Nieuwolda op het Berend Klaas Bosmaplein, vernoemd naar mijn Opa.

Mijn naam is Albert Schut. Ik ben vernoemd naar mijn Oom, Albert Bosma, die het niet kon verdragen dat zijn vader, Berend Klaas Bosma, verraden werd en door zijn overtuiging om te vechten tegen onrecht en tirannie, dit met de dood heeft moeten bekopen. Nooit is achterhaald wie de verraders waren. Tijdens de herbegrafenis van zijn vader, Berend Klaas Bosma, hier in Nieuwolda stond mijn Oom met een ronkende motor aan de rand van de begraafplaats zijn woede te uiten daarover, kort daarna is hij naar Canada geëmigreerd.

Albert Schut

In mijn jeugdjaren leek het wel een spannend jongensboek waar ik niet genoeg van kreeg. Opa had zelf een bunker gebouwd in de tuin…..Er was op het land een geallieerde bommenwerper neergestort…..Tijdens de laatste gevechten gevlucht met paard en wagen naar Midwolda terwijl de bommen over hun heen vlogen, wat een tijd moet dat zijn geweest.

De ondergrondse van Nieuwolda

Mijn Opa, Berend Klaas Bosma, was plaatsvervangend groepscommandant van de ondergrondse in Nieuwolda. Wat hij allemaal heeft gedaan is niet helemaal duidelijk maar hij hielp onder andere neergeschoten vliegeniers en onderduikers. 

Verraden

Eind 1944 toen het hem te heet onder de voeten werd, hij werd toen zelf gezocht door de Duitsers, zat hijzelf ondergedoken. Omdat de bevrijding van Noord Nederland nog een tijd op zich liet wachten is hij op een dag terug gegaan om te kijken hoe het met zijn vrouw, kinderen en de boerderij was. Eenmaal thuis besloot hij de nacht te blijven en dat liep fout af, verraden. 

Berend Klaas Bosma

Verhoord, gemarteld en gefolterd

Verstopt onder het hooi hebben ze hem uiteindelijk gevonden en naar Winschoten gebracht. Daarna naar het Huis van Bewaring in Groningen en verhoord, gemarteld en gefolterd in het beruchte Scholtenshuis op de Grote Markt.

 

Uiteindelijk is hij met 9 anderen op 8 April 1945, zonder iemand verraden te hebben, in een truck gezet en afgevoerd naar de bossen van Anloo waar ze alle 10 gefussileerd zijn. Het wrange is dat er dit zelfde bos al geallieerde verkenners aanwezig waren, op nog geen kilometer afstand, helaas kwam dat voor hun te laat.

Het Scholtenhuis in 1942, hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst. Foto: Beeldbankgroningen.nl (1785-15502).

Certificaat voor redden ‘Airmen’

Na de oorlog kwamen geallieerde vliegeniers hun dank betuigen op de boerderij. Oma en de kinderen wisten van niks, Opa sprak daar niet over en niemand sprak Engels van de familie, het was een beetje een genante vertoning. 

Van de Britse en Amerikaanse regering kreeg Opa postuum onderscheidingen voor de geboden hulp.

Herdenken

Mijn moeder, Aaltje Pieterdina Bosma, praatte nooit over de oorlogstijd en ging op een enkele keer na niet naar herdenkingen. De periodes van de herdenkingenen waren altijd een rottijd voor haar. Ik herinner me nog wel dat mijn ouders ons een keer meenamen naar Anloo, om de gedenksteen te laten zien. 

Mijn broer en ik op zoek, in de bossen, naar de kuil waarin Opa dood gelegen moest hebben, natuurlijk niet wetende hoe erg dit geweest moet zijn voor mijn moeder, ze had een enorm oorlogstrauma. Gelukkig hebben we onze moeder een paar jaar geleden nog meegenomen naar hier tijdens de Dodenherdenking. Dit naar aanleiding van de boeken van Cees Stolk over Nieuwolda in oorlogstijd, die voor haar therapeutisch gewerkt hebben, ze heeft nog oude schoolvrienden en kennissen ontmoet, gelachen, en zoals ze zelf zei: “hiermee is voor mij de cirkel rond”.

Herdenking Anloo

Vandaag, 4 mei, herdenken we. Het is mooi om te zien dat jongere mensen hier ook bij stil staan. In Anloo, op de plek waar mijn Opa gefussileerd is, staat een gedenksteen, geadopteerd door de plaatselijke basissschool, en er ligt of staat altijd een bloemetje, ze worden niet vergeten. In Groningen loop je vanaf het huis van bewaring langs het “joods monument”, door het centrum, langs het voormalig Scholtenshuis naar het Martinikerkhof en het is elk jaar zo druk, en er is zoveel jeugd. 

De gedenksteen in het Evertsbos in Anloo.

Ik heb vandaag mijn zoon Dani van 9 jaar mee, hij deelt dezelfde intresse als mij over wat er allemaal gebeurt is. Onnadenkend laat ik Dani het journaal meekijken en hij ziet de verschrikkingen in de Oekraine en de witte lakens over de dode mensen in Gaza, of het de gewoonste zaak van de wereld is, en helaas is dat ook zo. 

De oorlog is dichtbij, de klok op het graf van mijn Opa, Berend Klaas Bosma, hier in Nieuwolda staat niet meer alleen voor de symboliek op 5 voor 12. Voor mijn zoon en voor alle jonge mensen hoop ik dat er altijd “helden” zullen blijven bestaan zoals mijn Opa, Berend Klaas Bosma, vechtend voor onze vrijheid.

Ik ben begonnen met me voor te stellen en ik wil graag eindigen met te zeggen dat ik ook nog een 2e en 3e naam heb, Berend Klaas, en daar ben ik heel trots op.

Poolse bevrijders sneuvelen in Nieuwolda, Oostwold en ’t Waar

De Poolse bevrijders wier namen staan op de plaquette van de kerk in Nieuwolda

‘’De oorlogsvlam maakt dat de menschen als verscheurende dieren tegenover elkaar staan.’’

Aan de westgevel van de hervormde kerk van Nieuwolda hangt een duidelijk zichtbare plaquette: witte letters op een zwarte ondergrond.

Door Cees Stolk, april 2025

Vijf namen vermeldt de gedenkplaat, Alfred Czesny, Jan Dobras, Leon Gajdzik. Augustyn  Grutza en Brunon Stolp, viif Polen die in de nadagen van de oorlog in Noord-Nederland tijdens de opmars van de geallieerden het leven lieten. Voor altijd staan hun namen in de herinnering gegrift of zoals het bijschrift luidt: ‘Zolang een naam nog bestaat wordt een mens niet vergeten.’

Met speciale dank aan Menso Bult voor het maken van de trap in de bunker.

Poolse bevrijders sneuvelen in Nieuwolda, Oostwold en ‘t Waar

Alle vijf sneuvelen een paar dagen voor de bevrijding. Leon Gajdzik (22 jaar) in Nieuwolda, Jan Dobras (39 jaar)  in ’t Waar, Alfred Czesny (22 jaar) in Zuidlaren, Augustyn  Grutza (19 jaar) in Oostwold en Brunon Stolp (31 jaar), ook in Nieuwolda.

Op de plaquette staat bij laatstgenoemde Meppen (Dld), maar daar is hij later begraven. Wie waren die mannen die ver van huis hun leven gaven voor vrede en veiligheid?

De plaquette op de kerk van Nieuwolda
Jan Dobras (1905-1945)

Jan Dobras

Van een van hen, Jan Dobras (1905), is iets meer bekend dan zijn naam. Hij groeit op in het dorp Raduczyce in het zuidoosten van Polen, ten noorden van Krakau. Een armoedige streek van keuterboertjes en een machtige katholieke kerk die zich alleen bekommert om het zielenheil van de bevolking en geen oog heeft voor de bittere armoede van de gelovige schare. 

Vanwege die nooddruft emigreren veel Polen nog voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog westwaarts, naar de Verenigde Staten, maar ook naar Frankrijk om daar te werken in de kolenmijnen. Zelfs in Luimburg strijken Poolse mijnwerkers neer.

Ook Jan Dobras verlaat het land maar dat heeft een trieste reden. Zijn vrouw sterft in 1932 en een jaar later ontmoet hij iemand die in Frankrijk als schilder werkt en hem aanmoedigt ook te vetrekken. Voor Jan geen moeilijke keuze. Hij heeft kind noch kraai, verkoopt zijn huisraad en settelt zich op 28-jarige leeftijd, ergens in Frankrijk. Waar is onbekend.

Het Poolse leger

In de jaren daarna wijken meer Polen uit, vooral als Hitler op 31 augustus 1939 Polen binnenvalt. De Poolse regering gaat in ballingschap in Frankrijk en formeert onder leiding van toen generaal Sikorski een leger van ruim 100.000 man.  Na de inval van de Duitsers sluiten de Polen sluiten zich aan bij het Frans verzet maar 17 juni 1940 geven de Fransen zich over en vluchten de Polen alle kanten op. Via de Pyreneeën en Spanje komt het merendeel aan in Engeland waar zij zich melden bij de geallieerden.

Dobras is één van hen. Vrijwillig gaat hij in het verzet en wordt ingedeeld bij een internationaal bataljon. Als Noorwegen verzeild raakt in de Tweede Wereldoorlog vertrekt zijn bataljon naar Schotland om vandaar uit de Noren te helpen de Duitsers te weerstaan. Zij aan zij vechten de Polen met de Engelsen om Narvik te verdedigen maar het blijkt een hopeloze strijd. Op het slagveld laten 79 Poolse strijdmakkers van Dobras het leven en dus keren de Polen op een Brits schip terug, niet naar Schotland maar naar Frankrijk, naar St. Malo, naar Bretagne om daar de strijd voort te zetten.

De Polen leveren slag bij Duinkerken maar delven met hun Franse en Engelse collega’s het onderspit. Zij keren halsoverkop terug naar Engelse bodem. De spectaculaire evacuatie naar het thuisland is later meermalen verfilmd en te boek gesteld. In mei/juni 1940 halen de Engelsen een huzarenstukje uit door bij Duinkerken bijna 350.000 soldaten in schepen overzee te evacueren. Alles wat kan drijven in Zuid-Engeland wordt gemobiliseerd: oorlogsbodems, handelsschepen, kotters, zeilboten enzovoort. Honderden ‘little ships’, die zich nog nooit meer dan een paar mijl van de kust hadden gewaagd, nemen deel aan dit avontuur.

Een wereldreis langs de slagvelden

In de komende vijf jaar van de oorlog maken Dobras en zijn Poolse kameraden een ‘wereldreis’ langs de slagvelden. Hun opleiding krijgen zij eerst in het Schotse Lanark vlakbij Glasgow. Nog voor de invasie juni 1944 in Normandië stort het vliegtuig van generaal Sikorski neer in zee. Als nieuwe bevelhebber wordt kolonel Stanislaw Maczek benoemd. Hij zal degene zijn onder wiens leiding de Polen Nederland bevrijden. In totaal hebben 200.000 Polen meegevochten aan geallieerde zijde.

De Polen mengen zich in de strijd als zij aan het eind van de oorlog in juli 1944 landen in Normandië waar de Amerikanen en  Engelsen al met een grootscheepse invasie Europa willen bevrijden. Hevige gevechten vinden plaats op Frans grondgebied. In Normandië laten 2000 Polen het leven. Maar ondanks dat enorme verlies stomen de geallieerden door naar België en in september bereiken zij de grens met Nederland en leveren slag in Zeeuws Vlaanderen en daarna in Noord-Brabant. In Breda houden de geallieerden halt en komen even op adem. Ook Jan Dobras ’geniet’ van die pauze voordat hij aan zijn laatste reis begint naar Noord-Nederland.

Samenwerking Canadezen en Polen

Begin april 1945 sluiten de Polen zich onder leiding van de legendarische generaal Stanislaw Maczek aan bij het 2e Canadese leger en gaan op weg naar het Noorden. Via Emmen bereiken zij op 11 april Ter Apel en twee dagen later komt Winschoten in het vizier. Op zondagmorgen 15 april formeert de groep zich bij schitterend lenteweer bij Noordbroek en wil via Nieuw-Scheemda en Nieuwolda doorstoten naar Delfzijl.

Bevrijding Nieuw-Scheemda en ’t Waar

Jan Dobras nadert met een tankeenheid het tweeling dorp Nieuw-Scheemda en ’t Waar. De bevolking is euforisch. De dorpelingen hollen naar buiten om de bevrijders te verwelkomen maar omstreeks een uur of negen treft een vuurregen het dorp en ook de bevrijders. Het konvooi wordt verrast. Vier dorpelingen onder wie een kind van negen jaar zijn slachtoffers van het geschut vanuit de kustbatterij bij Fiemel, Jan Niewold (49), zijn broer Hendrik (47), smid Kraaijema (42) en het 9-jarig jongetje Jan Hartman en Jantje Hofman (49) die bij de familie Hartman logeert.

Monument Nieuw Scheemda / 't Waar

Bevrijding Nieuw-Scheemda en ’t Waar

Jan Dobras nadert met een tankeenheid het tweeling dorp Nieuw-Scheemda en ’t Waar. De bevolking is euforisch. De dorpelingen hollen naar buiten om de bevrijders te verwelkomen maar omstreeks een uur of negen treft een vuurregen het dorp en ook de bevrijders. Het konvooi wordt verrast.

Vier dorpelingen onder wie een kind van negen jaar zijn slachtoffers van het geschut vanuit de kustbatterij bij Fiemel, Jan Niewold (49), zijn broer Hendrik (47), smid Kraaijema (42) en het 9-jarig jongetje Jan Hartman en Jantje Hofman (49) die bij de familie Hartman logeert.

Dodelijk getroffen

Ook korporaal Jan Dobras wordt dodelijk getroffen. Hij is op slag dood, zijn kameraad Alfred Czesny (22 jaar) is zwaargewond en overlijdt twee dagen later in Zuidlaren in een veldhospitaal. Leon Gajdzik (1922) overleeft de vuurzee maar sneuvelt op 19 april alsnog bij de bevrijding van Nieuwolda. De Polen groeperen zich bij de boerderij van nu Udo Roelofs. Soldaat Gajdzik gaat op verkenning uit langs het Termunterzijldiep richting Scheve Klap. Maar halverwege doodt heftig artillerievuur van de Duitsers hem. Brunon Stolp sterft ook in Nieuwolda, op 18 april ‘’aan het kanaal’’ zoals,  de Poolse oorlogsgravenstichting vermeldt.

 

Augustyn Grutza

Zijn kameraad Augustyn  Grutza (1926) komt een dag eerder om het leven in Oostwold. Aanvankelijk worden de Pools bevrijders ter plaatse ter aarde besteld maar later krijgen zij een laatste rustplaats op het ereveld in Breda.

Generaal Maczek

Generaal Stanisław Maczek onder wiens commando de bevrijders staan, overleeft.

Hij wordt op 102-jarige leeftijd in 1994 overeenkomstig zijn wens bij zijn mannen in Breda begraven.

’t Waar

In het dorp ’t Waar komt de dood van vijf dorpelingen hard aan. Schrijver en dichter Wiert Jacob Eelsema, zelf afkomstig uit ’t Waar, maakt de tragiek van dichtbij mee. Hoewel hij tijdens de laatste dagen van de oorlog in Hoogezand verblijft, keert hij vanwege het dreigend oorlogsgeweld echter terug naar zijn geboortedorp, niet wetende dat daar juist de strijd in alle hevigheid ontbrandt en dat Hoogezand ongemoeid wordt gelaten. Hij is getuige van de felle gevechten en houdt een dagboek bij dat hij later in de Scheemder Courant publiceert:

“Ik vlucht naar het dorpje ‘t Waar. Niet vermoeden kon ik dat juist daar de strijd zou ontbranden en Hoogezand zonder slag of stoot bevrijd zou worden.”

Hij maakt de tragische dood van een jongetje mee en dat brengt hem danig van zijn stuk:

“Wat ik zie is verschrikkelijk. Het kind dat misschien tien jaar oud is heeft een dik stuk hout midden in het voorhoofd. Dit kind valt niet meer te redden. Hier sta ik tegen de onmenschelijke wreedheid van de oorlog. Ik neem de handjes in de mijne en zeg zachte, troostende woorden. Ik sta radeloos. Ik moet mij beheerschen, zou echter het liefst willen huilen….Oorlog is dit! Oorlog zoals niemand die dit niet heeft meegemaakt, het zich kan indenken…”

Het is hem zwaar te moede als hij tot slot concludeert:

“Ik wend mij af. Ik kan het niet langer aanzien. De wereld kon zoo goed zijn en wat hebben de menschen ervan gemaakt. De oorlogsvlam is over de geheele aardbol geslagen en maakt dat de menschen als verscheurende dieren tegenover elkaar staan.”

Twee dagen na de dood van de bevrijders moet op last van  burgemeester Cleveringa het dorp Nieuwolda evacueren en begint voor de bewoners een trektocht in het ongewisse. Een deel zwermt uit via de polders naar Termunten en Midwolda, anderen kiezen voor een uitweg naar Siddeburen en zo verder.

Lees over de tocht door de polders het dagboek van Trijntje Boven, beschreven in het boek Dorp in oorlogstijd.

 

Bronnen

  • Memento Kazimierz Zalcer & Jan Dobras, Dietert Grimmius, 1998
  • Tussen ’t Zieldaip en ’t Grootmoar. Commissie Fotoboek Nieuw-Scheemda/’t Waar, 1985
  • “Maar verder is hier niks gebeurd..”. J. Bakker 1995

Opening bunker 5 mei 2025

'Opening' bunker op 5 mei 2025

Velen hebben ze gespot: de militairen van de 103e Constructie compagnie van het 101e Geniebataljon uit Wezep, die in september 2024 hun kamp hadden opgeslagen in Nieuwolda. Legervoertuigen reden af en aan. Ze waren in Nieuwolda voor het opnieuw toegankelijk maken van een kleine privébunker.

Door Sabine Kokee, 2 mei 2025

De militairen die in Nieuwolda waren neergestreken hebben als oefening in het ‘bouwen’ de bunker in de tuin van de Hoofdstraat 119 toegankelijk gemaakt voor publiek. Daarna heeft Stichting Oorlogsverhalen gewerkt aan het toegankelijk maken van het terrein. Op 5 mei 2025 – wanneer we 80 jaar bevrijding vieren – wordt de bunker feestelijk opengesteld voor het publiek.

Tastbaar bewijs van de Tweede Wereldoorlog

Een kleine privébunker

Het is niet meer dan een betonnen bak, 3,5 bij 1,6 meter. Langwerpig, aan het zicht onttrokken door essen en half weggestopt onder een aarden wal. Een relikwie uit oorlogstijd, een schuilbunker, aangelegd door de bewoners van toen. Achttien meter uit de achtergevel van Hoofdstraat 119 in Nieuwolda valt het restant uit de jaren ’40-’45 amper op.

Deze schuilplaats is nog het enige restant dat in Nieuwolda als tastbaar bewijs overbleef uit die oorlogsjaren. De twee kazematten (bunkers) bij de brug over het Termunterzijldiep zijn opgeblazen en met de grond gelijk gemaakt. Niets herinnert meer aan de strijd die hier geleverd is. In enkele huizen nabij de brug zoals eetcafé De Brug, v/h pand Klei, zijn nog kogelgaten zichtbaar.

De bunker in Nieuwolda
De dan nog 'verstopte' bunker.

Compleet hersteld

Wat een ander gezicht is het nu! de militairen hebben heel wat bomen en struiken gekapt en grond weggegraven om de bunker weer in het zicht te brengen.

Deze werkzaamheden zijn gedaan in opdracht van Stichting Oorlogsverhalen Nieuwolda. 

Wat er nog niet was? Een trap om de bunker daadwerkelijk te kunnen betreden, want de vloer zit wel een meter diep onder de deuropening. Dorpsgenoot Menso Bult bood spontaan aan om die trap voor ons te maken. Dus op 5 mei 2025 kunnen we ook echt de bunker betreden!

De kleuren in de bunker zijn origineel. De militairen hebben nieuwe bankjes gemaakt die volgens de overlevering oorspronkelijk ook in de bunker stonden.
De militairen legden bestrating aan rondom de bunker.

Met dank aan…

Het herstel van de bunker is naast de inzet van de militairen mogelijk gemaakt door velen.

Met dank aan VTW Plaagdierbeheersing voor het beschikbaar stellen van het kampterrein en de ruimhartige financiële bijdragen van Leader Oost-Groningen, Stichting Fonds Eemsmond, Loket Leefbaarheid Groningen, Stilo Oldambt, Nationaal Programma Groningen, Vereniging Dorpsbelangen Nieuwolda en het Ministerie van Defensie!

Het herstel van de bunker is mogelijk gemaakt door:

Met speciale dank aan Menso Bult voor het maken van de trap in de bunker.

Achter de bunker staat een muurtje, zodat bezoekers zich niet kunnen verstappen en in de sloot belanden.
De militairen van de 103e Constructiecompagnie maakten een deur voor de ingang van de bunker met hun embleem en motto erop: "Wij gaan door waar anderen stoppen!".

Bevrijdingslezing

Bevrijdingslezing Cees Stolk

Vrijdag 2 mei 2025 | 20 uur | Gratis toegang

Op vrijdag 2 mei om 20:00 uur verzorgt schrijver en journalist Cees Stolk de Bevrijdingslezing, georganiseerd door het 4 mei comité Scheemda in samenwerking met de Nutscommissie ‘De Oldambtster Kring’. De lezing is in Herberg De Esborg in Scheemda. De toegang is gratis.

De gemeente Oldambt telt 26 straten die vernoemd zijn naar verzetsmensen. Over deze 26 verzetsstrijders schreef Cees Stolk het boek ‘Een doos vol verdriet’. Wie waren deze 26 verzetsstrijders? Waar bestond hun verzet uit en hoe zijn ze overleden?

En: Waren er nog meer verzetsstrijders in de gemeente Oldambt? De boeiende lezing van Cees Stolk in Scheemda zal 2 mei gaan over het onderzoek dat hij heeft gedaan naar of er nog meer mensen actief waren in het verzet. Hij vond tot zijn verrassing de gegevens van maar liefst 67 in de oorlog vermoorde personen uit de gemeente Oldambt. Vaak leden van bekende Oldambtster families.

Tijdens de lezing zal Cees Stolk ingaan op waar het verzet van al die 67 verzetsstrijders uit bestond, hoe ze zijn overleden of door de Duitsers zijn vermoord. Het boek is een uitgaven van Stichting Oorlogsverhalen Nieuwolda. Namens deze stichting zal Sabine Kokee foto`s laten zien van die overleden Oldambtster verzetsstrijders. 

Datum: vrijdag 2 mei 2025
Tijd: 20:00 uur
Locatie: Herberg De Esborg, Esbörgstraat 16 in Scheemda
Toegang: Gratis

Militairen knappen bunker op

Militairen knappen bunker op

Velen hebben ze gespot: de militairen die van 6 – 16 september 2024 hun kamp hadden opgeslagen in Nieuwolda. Legervoertuigen reden af en aan. En voor wie dacht dat het allemaal niet echt was… dat waren geen paintball-geweren!

Door Sabine Kokee, 16 september 2024

De militairen die in Nieuwolda waren neergestreken waren van de 103e Constructie compagnie van het 101e Geniebataljon uit Wezep. Ze hebben als oefening in het ‘bouwen’ de bunker in de tuin van de Hoofdstraat 119 toegankelijk gemaakt voor publiek. 

Tastbaar bewijs van de Tweede Wereldoorlog

Een kleine privébunker

Het is niet meer dan een betonnen bak, 3,5 bij 1,6 meter. Langwerpig, aan het zicht onttrokken door essen en half weggestopt onder een aarden wal. Een relikwie uit oorlogstijd, een schuilbunker, aangelegd door de bewoners van toen. Achttien meter uit de achtergevel van Hoofdstraat 119 in Nieuwolda valt het restant uit de jaren ’40-’45 amper op.

Deze schuilplaats is nog het enige restant dat in Nieuwolda als tastbaar bewijs overbleef uit die oorlogsjaren. De twee kazematten (bunkers) bij de brug over het Termunterzijldiep zijn opgeblazen en met de grond gelijk gemaakt. Niets herinnert meer aan de strijd die hier geleverd is. In enkele huizen nabij de brug zoals eetcafé De Brug, v/h pand Klei, zijn nog kogelgaten zichtbaar.

De bunker in Nieuwolda
De dan nog 'verstopte' bunker.

Bijna klaar

Wat een ander gezicht is het nu! de militairen hebben heel wat bomen en struiken gekapt en grond weggegraven om de bunker weer in het zicht te brengen.

Deze werkzaamheden zijn gedaan in opdracht van Stichting Oorlogsverhalen Nieuwolda. Het grootste deel van het werk is nu gereed. 

Wat rest is nog het maken van een trap om de bunker daadwerkelijk te kunnen betreden, want de vloer zit wel een meter diep onder de deuropening. Wanneer dat ook gereed is, organiseert de stichting een openstelling, zodat de inwoners van Nieuwolda een kijkje kunnen nemen in de bunker.

De kleuren in de bunker zijn origineel. De militairen hebben nieuwe bankjes gemaakt die volgens de overlevering oorspronkelijk ook in de bunker stonden.
De militairen legden bestrating aan rondom de bunker.

Met dank aan…

Het herstel van de bunker is naast de inzet van de militairen mogelijk gemaakt door velen.

Met dank aan VTW Plaagdierbeheersing voor het beschikbaar stellen van het kampterrein en de ruimhartige financiële bijdragen van Leader Oost-Groningen, Stichting Fonds Eemsmond, Loket Leefbaarheid Groningen, Stilo Oldambt, Nationaal Programma Groningen, Dorpsbelangen Nieuwolda en het Ministerie van Defensie!

Achter de bunker staat een muurtje, zodat bezoekers zich niet kunnen verstappen en in de sloot belanden.
De militairen van de 103e Constructiecompagnie maakten een deur voor de ingang van de bunker met hun embleem en motto erop: "Wij gaan door waar anderen stoppen!".

Omgekomen vliegenier Lenny Calderwood schreef laatste brief naar huis

Nieuwsbericht over de afscheidsbrief van Calderwood

Omgekomen vliegenier Lenny Calderwood schreef laatste brief naar huis

Na afloop van de 4 mei herdenking 2024 overhandigde Arie J.Koortens mij waardevolle documenten over een van de omgekomen zeven vliegeniers die begraven liggen op de begraafplaats in Nieuwolda, de Australiër Lenny Calderwood.

 

Door Cees Stolk, 25 juli 2024

Koortens, werkzaam in Singapore, maar toen verblijvend in zijn geboortedorp Schoorl, had via een collega, die weer familie was van Calderwood, die documenten in handen gekregen. Heel ontroerend was een kopie van de afscheidsbrief die de jonge Australiër naar huis schreef voordat hij op missie ging naar Nazi-Duitsland. Hieronder een uittreksel van deze documenten.

"To all my loved ones"

"Als ik moet sterven, spijt het me jullie niet weer te zien."

Zo begint Leonard John (Lenny) Calderwood op 13 augustus 1943 ’somewhere in England’ zijn afscheidsbrief naar huis, gericht aan zijn ouders Teresa en Clarrie in Opal St. Emerald in Queensland (Australië).

Len voor intimi treedt op 16 juli 1942 in dienst bij de RAAF (Royal Australian Air Force) en is dan 19 jaar oud. Hij is geboren op 19 november 1923 en ondergaat een intensieve training in Australië voordat hij op 25 mei 1943 scheep gaat naar het Verenigd Koninkrijk om deel te nemen aan de gevechten tegen de nazi’s. 

In een van zijn brieven schept hij tegen zijn tante op over zijn capriolen in de lucht zoals acrobatische salto’s. Dat gaat hem goed af, verzekert hij tante Eileen.

Na zijn opleiding tot vliegenier bezoekt hij zijn jongere broer Maurie die werkt bij de spoorwegen. Maurie (15 jaar dan)  is erg trots op zijn oudere broer als hij hem in uniform ziet. Hij wuift hem ook uit op het station van Rockhampton als hij een ’wereldreis’ gaat maken.

Leonard John (Lenny) Calderwood in zijn Australische RAAF-uniform.

Len wordt nagenoeg direct bij aankomst in het Verenigd Koninkrijk ingezet als boordwerktuigkundige bij vluchten naar Duitsland. In een brief aan zijn oom Jim Calderwood rept hij dat hij Berlijn (‘a hard target’) bombardeert maar dat zijn Lancaster door luchtafweergeschut geraakt wordt. Gehavend keert de bommenwerper terug op de basis in Engeland.

In de nacht van 22 op 23 april 1944 gaat het echter mis als de Lancaster L892, deel uitmakend van de Engelse RAF 463 squadron, op terugtocht van het Ruhrgebied in Duitsland bij Nieuwolda crasht.  Het toestel stort om 01.30 uur neer op het land van landbouwer Van Dockum (pal achter nu boerderij Hoofdstraat 120). Het is onduidelijk of Duits afweergeschut bij Fiemel het vliegtuig uit de lucht haalt of dat de Lancaster gewoon motorpech heeft en neerstort. De bommenwerper boort met de kop een enorm gat in de grond van drie meter diep en 8 meter in omtrek. Bij de crash komen zeven vliegeniers om het leven, drie Australiërs en vier Engelsen. Alle zeven, zo wil het officiële verhaal, zijn op slag dood en liggen begraven op het kerkhof van Nieuwolda.  Althans, dat is de gangbare versie. Later blijkt dat in het toestel ook nog een achtste militair heeft gezeten die de plaatselijke huisarts Gerrit Gerritsma weet te redden uit de vlammenzee. Normaliter telt een Lancaster zeven bemanningsleden, maar soms zit achterin een achtste man, meestal een radiotelegrafist die Duits verstaat. Dat is handig om de Duitse berichten te kunnen vertalen.

Gerritsma brengt de geredde man, vermomd als oud vrouwtje naar het academisch ziekenhuis in Groningen waar hij opknapt en daarna spoorloos verdwijnt. Waarheen? Huisarts Gerritsma doet nog een poging om naam en adres van de vlieger te achterhalen maar zijn zoektocht strandt. Helaas, vinden de kinderen Gerritsma (lees dit verhaal hier).

Het graf van de inzittenden van het neergestorte vliegtuig
Het gezamenlijk graf van de zeven vliegeniers op de begraafplaats van Nieuwolda. Op het stenen muurtje is de foto van Lenny Calderwood bevestigd.

De Duitsers staan toe dat de stoffelijke resten van de bemanning op het kerkhof van Nieuwolda worden begraven. 

Na de crash krijgt de familie Calderwood in Australië op 27 april 1944 een telegram dat hun zoon vermist wordt bij terugkeer naar de basis. Op 17 februari 1945 schrijft de RAAF onomwonden dat alle hoop om Calderwood op te sporen is vervlogen. In diezelfde brief maakt de RAAF gewag van het feit dat van de bemanning twee lichamen zijn geborgen, die van navigator Hubert Thomas Petts en sergeant Harry Steels. Len’s vader vraagt of de RAAF de plaats kan geven waar de lichamen zijn geborgen en of er een spoor van hun Lancaster is gevonden. 

In december 1945 schrijft de burgemeester van Nieuwolda, Gerhard Hindrikus Post Cleveringa, aan de familie dat de stoffelijke resten die in en rond het wrak zijn gevonden gezamenlijk zijn begraven op de begraafplaats. In november 1951 brengen Agatha en John Coppe, een Nederlandse collega van Lenny’s broer Maurie, een bezoek aan Nieuwolda. Aan de ouders van Calderwood berichten zij dat het graf er goed verzorgd uitziet. Maurie zelf komt in 1960 naar Nieuwolda en ontmoet dan de familie Van Dockum op wiens land de Lancaster neerstortte.

’Stem uit het graf’

De laatste brief naar huis van Len Calderwood toont zijn onverschrokkenheid. Hij is niet bang, weet wat hem te wachten kan staan. Het is gebruikelijk dat vliegeniers voordat zij beginnen aan een gevaarlijke missie een afscheidsbrief naar huis sturen. Voor het geval hun toestel wordt neergehaald. De laatste brief van Lenny Calderwood aan zijn ouders is bewaard gebleven.

“This letter to be posted only in the event of my death.”

De afscheidsbrief van Lenny Calderwood
De afscheidsbrief die Lenny Calderwood naar huis schreef.

Op 13 augustus 1943 overhandigt hij dit epistel aan drie instanties, het Leger des Heils, de YMCA (christelijke jeugdorganisatie) en  het Australian Comfort Fund. Hij verzoekt de drie instanties: “This letter to be posted only in the event of my death.”Voor het geval hij het leven laat bij een missie moeten zij de brief op de post doen naar zijn ouders in Australië.

Hij valt meteen met de deur in huis als zijn eerste zin luidt: “Als er iets met me gebeurt zal deze brief naar jullie worden gepost. Het is een soort stem uit het graf, daar wil ik niet melodramatisch over doen. Ik besef volledig het risico dat ik draag. Ik aanvaard dat met open ogen en als ik moet sterven dan spijt het me dat ik jullie nooit meer zal zien. Echter, wat moet gebeuren, moet gebeuren en niets kan mijn besluit terugdraaien.”

Lenny schrijft over de alledaagsheid van zijn jonge leven en  haalt een herinnering op aan hem en zijn jongere broer Maurie die geen zoethout lust.

En hij denkt terug aan de jacht van zijn vader om een konijn te vangen. Maar daarna zijn zijn woorden ernstig van toon. “Het klinkt misschien fanatiek maar ik realiseer me dat ik voor de goede zaak vecht. De zaak van goed tegen slecht en ik wil mijn leven daarvoor geven als we maar overwinnen. Ik ben niet dapper maar diep in mij weet ik dat ik niet bang hoef te zijn als mijn tijd is gekomen. Het zal waarschijnlijk snel voorbij zijn voordat ik er erg in heb.”

“Mam, ik ben geen brave Hendrik geweest…”

Lenny en zijn jongere broer Maurie (links).

Hij excuseert zich bij zijn moeder: “Mam, ik ben geen brave Hendrik geweest, niet het toonbeeld van de oppassende zoon maar ik heb verleidingen weerstaan en heb een leven geleid zoals al mijn kameraden en heb geprobeerd om mijn leven zin te geven.”

“Ik weet dat jullie je bedroefd zullen voelen maar ik verzoek jullie om je tranen te drogen. Ik heb kameraden zien sterven, goeie kameraden die hun leven gaven, die hun kans grepen maar verloren. Dus treur niet om mij, dat doet me geen goed. Bid voor mijn ziel en sla een heilig kruisje in de kerk ter herinnering aan mij. Meer vraag ik niet. En ik weet zeker dat jullie mijn wens zullen opvolgen.”

Hij eindigt zijn brief met een afscheidsgroet: 

“All I can say in finishing is goodbye to you all and I will be watching over you.”

Len

De eremedailles die de familie koestert met de foto van Lenny Calderwood.

Boekpresentatie ‘Een doos vol verdriet’

Het gezicht van het verzet in het Oldambt.

Het Oldambt (Groningen) telt 26 straten die vernoemd zijn naar verzetsmensen. Het zijn 26 namen van wie weinigen weten wie zij waren. Wat dreef hen? Wat was hun verzet en hoek kwamen zij om het leven? Die vraag wordt op 10 april beantwoord.

Op 10 april 2024 presenteert Cees Stolk zijn nieuwe boek Een doos vol verdriet. Het gezicht van het verzet in het Oldambt. Burgemeester Cora-Yfke Sikkema zal in MFC De Hardenberg in Finsterwolde het eerste exemplaar uitreiken aan enkele nabestaanden van de verzetsstrijders.

Slechts zes overlevenden

Van de 26 verzetsstrijders in de gemeente Oldambt naar wie een straat is vernoemd, overleefden slechts zes de verschrikkingen van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog.

Bij de zoektocht volgde Cees Stolk het spoor terug en dat leverde soms verrassende vondsten op. Zo spoorde mevrouw Janny Boven nog brieven op aan Hindrik Boven van een medelotgenoot. En de zoon van ds. Hoekstra Jan die vijf jaar was toen zijn vader uit zijn leven werd weggerukt, haalde het schriftje van hem uit de kast waarin hij aanzetten schreef voor preken, mocht hij vrijkomen. Ds. Hoekstra werd slechts 36 jaar.

De titel van het boek is ontleend aan de vondst van een Droste chocoladedoosje uit de jaren vijftig met daarin stapels brieven uit  gevangenschap van de Finsterwolder jonge landarbeider Hiebo Remmers. Maar ook van anderen kwamen opeens pennenstreken tevoorschijn uit het Huis van Bewaring in Groningen, uit het Durchgangslager Amersfoort en uit concentratiekamp Buchenwald.

Het doosje met brieven

Met die opgespoorde documenten, foto’s, brieven en flarden aan soms bittere herinneringen van nabestaanden hebben de mannen en vrouwen van het verzet in het Oldambt een gezicht gekregen. Al deze dierbare herinneringen zijn nu vastgelegd in het boekje Een doos vol verdriet. Hun moed om in verzet te komen blijft niet meer onopgemerkt. Voorgoed liggen hun levens nu vast in de herinnering.

Het boekje is na 10 april 2024 her en der in winkels en in de boekhandels in de gemeente Oldambt te koop.

Boek bestellen

Documentaire ‘De slag om Nieuwolda’

Invasie 10 mei 1940: Nieuwolda als laatste verdedigingslinie hield 3 uur stand.

Op 10 mei 2023 ging de documentaire ‘De slag om Nieuwolda’ in première, gemaakt door Remko Meijer (geboren in Nieuwe Pekela en opgegroeid in Winschoten) en Benjamin Feenstra met als acteur Jonathan Both, die soldaat speelt bij Nieuwolda.

Bron en meer informatie: Oldambt.nu| 8 mei 2023

Documentaire 'De slag om Nieuwolda'

De documentaire gaat over 10 mei 1940, de dag dat de Duitser Nederland binnenvielen. De dag waarop de dappere soldaten in Nieuwolda zorgen voor 3 uur oponthoud door hun heldhaftig verzet. 

Deze documentaire van 10 minuten brengt de slag in beeld en is te zien op YouTube.

De goede politieman Hanno Duut

Nog steeds duiken nieuwe verhalen op.

Nadat Wies Duut uit Wijchen het boek ‘Dorp in oorlogstijd gelezen had, nam ze contact op met Cees Stolk. Ze vertelde over haar vader, Hanno Duut, die politieman was in Nieuwolda tijdens de bezettingsjaren.

Hij rechtte de rug en werkte samen met het verzet. Graag geven we op deze website een plek aan de herinneringen van zijn dochter.

Door Cees Stolk
Maart 2023/Update september 2023

De goede politieman Hanno Duut

“Mijn vader heeft broers helpen te ontsnappen.”

Als de oorlog voorbij is, schetst Wies Duut (10 mei 1937) hoe zij als kind van acht jaar die jaren beleefd heeft. ’’Ik tekende alleen maar tanks met geweerlopen. En vliegtuigen in de lucht die bommen naar beneden werpen. Ik herinner me niet dat ik bang ben geweest. Ik vond de oorlog eerder spannend dan angstig. Bijzonder, hè. Als kind kijk je toch met andere ogen.’’

Haar herinneringen schrijft zij op verzoek op en zet daar boven: ‘Ode aan mijn vader’. Wies is de enige dochter van wachtcommandant Hanno Duut (1908-1996) die samen met zijn ’baas’ Piet Fokkens en nog twee agenten de politiepost in Nieuwolda bemant. “Duut was goed, Fokkens niet”, verzekert Arnold van Dockum, zoon van verzetsman Lex van Dockum. 

Het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG) beaamt dat want in hun archief zit een verzetskaart op zijn naam met daarbij de volgende aantekening: “Duut heeft aan ingesloten arrestanten hamer en beitel verstrekt waardoor zij konden uitbreken. Werkte samen met het verzet.”

Politieman Hanno Duut

Duut’s broer Jan doet ook een duit in het zakje. Hij is ambtenaar op de secretarie in Finsterwolde en verstrekt illegaal bonkaarten aan onderduikers. Hij werkt samen met de verzetsgroep van ds. Bastiaan Jan Ader uit Drieborg en Cornelis Gerrit Wiegers, adjudant bij de marechaussee in Finsterwolde.

‘Mijn vader hielp twee gevangenen ontsnappen’

Hanno Duut (Finsterwolder van geboorte) verhuist in 1943 van Noordbroek naar Nieuwolda. Hij bewoont met vrouw en dochter de linkervleugel van de oude marechausseekazerne in Nieuwolda;  Fokkens met vrouw en twee dochters de rechterhelft. De kazerne is na de oorlog afgebroken. Een ‘blindganger’ (niet-ontplofte bom) slaat een enorm gat in het dak. Wat vernield is in de oorlog, wordt met de grond gelijkgemaakt en niet meer herbouwd.

Het moet voor het gezin Duut een bizar samenwonen geweest zijn met collega Fokkens. Immers, Pieter Fokkens, de baas van Hanno Duut, is NSB-gezind, evenals zijn vrouw maar hij is niet zó fanatiek dat hij zijn collega verraadt als deze twee Wagenborgers helpt te ontvluchten, de gebroeders Douwe en Paulus Medema.

Wies: “Mijn vader heeft die twee samen in één cel gestopt waarvan hij wist dat de muur niet zo stevig was. Met een messenslijper heeft mijn vader ’s nachts van buitenaf de muur een zetje gegeven. De rest moesten ze zelf met het houten meubilair doen. De volgende morgen waren de vogels gevlogen.

—> Lees verder onder de foto.

De marechausseekazerne in Nieuwolda voor de oorlog.

In het boek Kroniek van de bevrijding van Wagenborgen van 16 tot 24 april (W. P. Huisman, uitgave J.D. van der Veen Winschoten, herfst 1945) wordt die ontsnapping minutieus beschreven.

De twee arrestanten worden na handhandig verhoor des avonds geboeid naar Nieuwolda gebracht, begeleid door NSB-burgemeester Th. H. Ooms, een landwachter uit Winschoten en de plaatselijke marechaussee Van der Velde. De landwachter lukt het niet de twee aan elkaar te knopen waarop Van der Velde hen losjes aan elkaar knoopt. Beiden moeten, zo beveelt de burgemeester, na een nachtje cel, de volgende dag naar de Duitse commandant in Termunten worden gebracht.

Als de NSB-burgemeester weg is en ook de andere twee hun biezen pakken, trekt Duut de celdeur open en zegt volgens het verslag: “Kom er eens even uit. Dan kunnen we eerst eens even kennis maken. Wat is me dat voor een rommel in Wagenborgen.”

De broers vertellen dat ze gepakt zijn op verdenking van ondergrondse activiteiten en vragen welke straf hen nu wacht. “Borkum wellicht.” suggereert Duuts collega E. J. Eeckelaert die om half één ’s nachts arriveert. Eecklelaert staat ook aan de goede kant, weet Duut.

Het verslag vervolgt: “De twee mopperden wat op de rotmoffen en keken eens bedenkelijk naar de zolder en dachten dat die misschien wel vermolmd was. Er stond een driepoot in de cel. Men brak er een poot onder weg en stootte eens flink tegen de zolder, die echter nog sterker bleek dan gedacht. De aandacht viel toen op het muurtje naast de deur… Er zaten hier en daar al scheuren in en ’t was maar een halfsteens muurtje. Paulus had nog een drevel bij zich. Hij probeerde het muurtje eens. De politie lichtte wat bij. De marechaussees vonden nog een houtschroevendraaier. Weldra staken zij dwars door de muur heen. Duut zei: “Nou is ’t mooi genoeg. Wij gaan naar bed. Als jullie morgen weg zijn, zien wij het wel. Welterusten!”

Door te wrikken weten de Wagenborgers een gat in de muur te forceren en kruipen naar buiten. De marechaussees zijn zo vriendelijk geweest de buitendeur niet op slot te doen. Het tweetal zoekt in de omgeving onderdak en zijn wel zo kien dat zij geen voetafdrukken achterlaten op de verharde weg. Langs de berm sluipen zij als schimmen in het duister het dorp uit, de inktzwarte nacht tegemoet.

Koeltjes eindigt het verslag van de ontsnapping: “Die zaterdagmorgen belde Duut op naar de Duitse Kommandant in Termunten en deelde mee dat de arrestanten ’s nachts waren ontvlucht. De Duitse Kommandant, de burgemeester, de landwacht en de SD kwamen er samen op af en beide marechaussees ondergingen een scherp verhoor. Maar ze speelden hun rol goed. Het was laat geworden en ze hadden vast geslapen. Ze hadden niets gehoord, zeiden ze. Niets!”

“Hulde aan zulke politiemannen.” zo eindigt W.P. Huisman zijn weergave.

Rijksveldwachter H. Duut (1934)
Rijksveldwachter H. Duut (1934)

Volgens de dochter van wachtcommandant Hanno Duut heeft de foute collega van haar vader hem de hand boven het hoofd gehouden. “De Duitsers zagen mijn vader als hoofdschuldige bij die ontsnapping. Gelukkig nam Fokkens het voor hem op. Hij zei tegen de Duitsers: “Nee, dat heeft Duut niet gedaan.” Het is voor een deel aan Fokkens te danken dat mijn vader 88 jaar is geworden. Anders was hij toen wellicht afgevoerd. En wie weet wat er dan gebeurd zou zijn.”

Fokkens heeft echter ook een andere kant. Hij arresteert verzetsman Lex van Dockum en zorgt ervoor dat hij terecht komt in het gevreesde kamp Amersfoort. Ternauwernood overleeft de landbouwer de verschrikkingen daar en keert getraumatiseerd terug.

De Engelse ziekte

Voor Duut die absoluut geen nazisympathieën heeft moet het eieren lopen geweest zijn in die oorlogsjaren. Fokkens vrouw verweet hem eens: “Duut, jij hebt last van de Engelse ziekte.” Waarop Duut ontwijkend antwoordde: “Wanneer ik zeg wat ik nu denk, zit ik binnenkort in het kamp.” Ook Duut’s vrouw kapittelde zij toen zij thuis zat te spinnen. Wies: “Dat mocht kennelijk niet in de oorlog. Zij wees mijn moeder terecht maar die trok zich er niets van aan. ‘Ach, zei ze, je mag zoveel niet.’ En kennelijk was toen de kous af.”

Volgens dochter Wies had haar vader een sterk rechtvaardigheidsgevoel. “Hij kon niet tegen onrecht en hielp het verzet een handje.” Als zijn dochter hem na de oorlog vraagt waarom hij bij de ondergrondse ging, antwoordt hij nuchter: “Ik vond dat wel een beetje avontuurlijk.”

Achteraf gezien een tikje branieachtig. Immers, zijn rol in die bezettingsjaren is niet gering, zo blijkt uit de dankbetuigingen van verzetsmannen van het eerste uur: landbouwer Lex van Dockum, landbouwer Piet Lindenbergh, postkantoorhouder Albert van der Veen, meester De Boer en politieman Eeckelaert. Zij verblijden hem met twee boeken ‘Hoe Groningen streed’ en ‘Mensen
met sterren’
 van Josef Cohen. Bij het begeleidend briefje staat de regel: ‘Ter herinnering aan de bezettingstijd en uit dankbaarheid voor de betoonde vriendschap.’ (11 nov. 1947)

—> Lees verder onder de foto’s.

Hanno Duut kreeg in 1947 als dank de boeken 'Mensen met sterren' en 'Hoe Groningen streed' van de verzetstrijders uit Nieuwolda.
Hanno Duut kreeg in 1947 als dank de boeken 'Mensen met sterren' en 'Hoe Groningen streed' van de verzetstrijders uit Nieuwolda.
Op het begeleidende briefje staat 'Ter herinnering aan de bezettingstijd en uit dankbaarheid voor de betoonde vriendschap.' Nieuwolda, 11 nov. 1947
Op het begeleidende briefje staat 'Ter herinnering aan de bezettingstijd en uit dankbaarheid voor de betoonde vriendschap.' Nieuwolda, 11 nov. 1947

‘Schiet ze maar dood’

De naam van Berend Klaas Bosma, ook verzetsheld, ontbreekt op het briefje. Door verraad is de gereformeerde landbouwer vlak voor de bevrijding opgepakt en 8 april 1945 gefusilleerd in de bossen van Anloo. Voor Duut en dus ook voor zijn dochter Wiesje een pijnlijke herinnering. Want, zo weet zij: “Als mijn vader hoorde dat de Duitsers ergens een inval zouden doen, fietste hij langs
het huis en als er dan iemand in de tuin was, liet hij terloops vallen dat hij ’s middags langs zou komen. In feite waarschuwde hij die persoon. Het is een keer gebeurd dat hij iemand op die manier ook zo gewaarschuwd had maar die persoon reageerde niet op die waarschuwing en is later opgepakt.”

Heel triest voor haar en haar vader is de herinnering aan Bosma, zegt zij. “De Duitsers hadden hem op het oog. Bosma zat ondergedoken maar wilde graag naar vrouw en kinderen toe want hij had heimwee. Mijn vader heeft hem dat met klem afgeraden. Ze hebben jou in de gaten, drukte hij hem op het hart. Maar Bosma ging toch met dat trieste gevolg.”

Uit de overlevering van haar vader weet zij nog: “Mijn vader gaf Bosma voor de zekerheid nog een pistool mee met de boodschap: ‘Schiet ze maar dood’. Dat heeft ie niet kunnen of willen gebruiken. Dat pistool is later ergens in de schuur teruggevonden.”

"Ik herinner me een colonne Duitse soldaten met voertuigen en een hondje. Dat was van de beruchte Duitse generaal Christiansen geweest."
Wies Duut, dochter van de politieman, vertelt.

Een Duits hondje

Tegen het einde van oorlog overkomt Wies Duut nog iets verzachtends bij al die ellende: de komst van een Duits hondje, de Engelse (!) foxterriër Loekie. Ze vertelt: “Ik herinner me een colonne Duitse soldaten met voertuigen en een hondje. Dat was van de beruchte Duitse generaal Christiansen geweest.”

[Christiansen gaf in 1944 opdracht tot een razzia onder de bevolking van Putten, waarbij 601 mannen werden afgevoerd; slechts 48 keerden terug uit concentratiekampen. Red.]

“De Duitsers wilden die hond graag kwijt en boden hem slager Koop Keizer aan. Maar die wilde hem niet. Mijn vader vond het geen bezwaar. Ik was enorm blij met dat hondje. Ik was gek op dieren. Later kreeg ik ook nog twee katten. Ik had geen broertje of zusje om mee te spelen. Maar zo kreeg ik er een speelkameraadje bij.”

Loekie is bij de overplaatsing van Duut in 1948 naar Westerbork mee verhuisd met de familie en daar gestorven.

Neefje Hans met de hond van Wies Duut, Loekie.
Neefje Hans met de hond van Wies Duut, Loekie.